vrijdag, 1. juli 2005 - 9:53

Banenverlies licht teruggelopen

Amstelveen

In het eerste kwartaal van 2005 waren er 75 duizend banen van werknemers minder dan een jaar eerder. Voor seizoen gecorrigeerd is het aantal banen in het eerste kwartaal 21 duizend lager dan in het vierde kwartaal van 2004. De loonkosten per werknemer zijn 3,0 procent hoger dan een jaar eerder, vooral door hogere pensioenpremies. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
<BR>De Nationale rekeningen waartoe ook de Arbeidsrekeningen behoren, zijn gereviseerd. Verder zijn zoals elk jaar de cijfers over banen, arbeidsvolume en loonkosten van de voorgaande jaren aangepast op basis van meer en betere informatie. Het aantal banen komt meer dan 100 duizend hoger uit, de ontwikkelingen zijn nagenoeg onveranderd.

Banenverlies in bedrijfsleven wordt langzaam kleiner
In het bedrijfsleven waren er in het eerste kwartaal van dit jaar 81 duizend banen minder dan een jaar eerder. Dat is een daling van 1,5 procent. Eind 2003 bereikte het banenverlies in het bedrijfsleven een dieptepunt met een afname van 159 duizend banen. In de zakelijke dienstverlening was het aantal banen in het eerste kwartaal zelfs al weer hoger dan een jaar geleden. In de rest van het bedrijfsleven nam het aantal banen echter nog steeds af. De daling was met 4,7 procent relatief het grootst in de bouwnijverheid. De industrie telde 3,1 procent minder banen.

In de zorg komen er veel minder banen bij
In de gezondheids- en welzijnszorg waren er in het eerste kwartaal van dit jaar 18 duizend banen meer dan een jaar eerder. Deze stijging blijft ver achter bij die in het recente verleden. In de voorgaande drie jaar zijn er in totaal 145 duizend banen bijgekomen in de zorg. In het onderwijs zijn er evenveel banen als vorig jaar. Deze stabilisatie komt na negen jaar banengroei. Bij het openbaar bestuur daalt het aantal banen al meer dan een jaar. Er waren 12 duizend banen minder dan in het eerste kwartaal van 2004.

Ook kwartaal op kwartaal daalt het aantal banen
In het eerste kwartaal van 2005 waren er, na seizoencorrectie, 21 duizend banen minder dan in het vierde kwartaal van 2004. Deze daling is iets groter dan in het voorgaande kwartaal. Oorzaak is de steeds zwakker wordende werkgelegenheidsgroei in de collectieve sector.
De enige echte groeier is de zakelijke dienstverlening. Daar groeit het aantal banen na de omslag medio 2004 steeds sneller. Dit komt vooral door het verder aantrekken van de werkgelegenheid in de uitzendbranche. Maar ook in een aantal andere delen van de zakelijke dienstverlening zoals reclamebureaus en ICT daalt de werkgelegenheid niet meer. De snelle groei van uitzendwerk is een signaal dat er extra vraag naar arbeid is. Werkgevers doen hiervoor in eerste instantie een beroep op uitzendbureaus.

Ook in voltijdbanen daalt de werkgelegenheid minder
In het eerste kwartaal van 2005 was de werkgelegenheid in arbeidsjaren (voltijdbanen) 1,3 procent lager dan een jaar eerder. Ook in arbeidsjaren uitgedrukt liep de werkgelegenheid iets minder snel terug. Wel is het verlies aan werkgelegenheid in arbeidsjaren relatief iets groter dan in banen, waarvan er 1,0 procent minder waren. Dit komt doordat de bedrijfstakken met veel deeltijdwerk zoals de zorg en de zakelijke dienstverlening het beter doen dan de bedrijfstakken met weinig deeltijdwerk zoals de bouw en de industrie.

Loonkosten stijgen door hogere pensioenpremies
De loonkosten per arbeidsjaar waren in het eerste kwartaal van dit jaar 3,0 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2004. Deze stijging is flink hoger dan de tot 0,7 procent teruggelopen CAO-loonstijging. Het grote verschil wordt vooral gemaakt door de fors verhoogde pensioenpremies. In het onderwijs was de loonkostenstijging met 2,0 procent het laagst en in de bouwnijverheid met 4,3 procent het hoogst.

Arbeidsrekeningen gereviseerd
De Nationale rekeningen waartoe ook de Arbeidsrekeningen behoren, zijn over de jaren 2001 tot en met 2004 gereviseerd. Er zijn conceptuele veranderingen doorgevoerd, nieuwe meetmethoden ingevoerd en verbeterde bronstatistieken toegepast. Verder zijn de jaarlijkse aanpassingen van de jaarcijfers doorgevoerd. Er zijn dus twee bronnen van verschillen tussen de jaarcijfers voor revisie en de cijfers na revisie.

Mutatie werkgelegenheid 2002-2004 nagenoeg onveranderd
Voor het revisiejaar 2001 komt het aantal banen van werknemers 135 duizend hoger uit, het aantal arbeidsjaren 105 duizend. Voor de jaren 2002, 2003 en 2004 zijn de mutaties in de werkgelegenheid na revisie nauwelijks anders dan voor revisie. De loonkostenstijging per arbeidsjaar valt echter voor 2004 duidelijk hoger uit, vooral vanwege recente informatie over de pensioenpremies.

Technische toelichting
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan de Arbeidsrekeningen: deze vormen een geïntegreerd stelsel van gegevens over de arbeidsmarkt. De raming van de werkgelegenheid vindt nu meer geïntegreerd plaats via het nieuwe Sociaal Statistisch Bestand (SSB), waarin naast de waarnemingen van de diverse enquêtes van het CBS ook informatie uit registers van o.a.belastingdienst, sociale verzekering en Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) is gebruikt. Hiernaast worden diverse bronnen gebruikt, zoals de jaar- en kwartaalcijfers uit de Enquête Werkgelegenheid en Lonen en de Enquête Beroepsbevolking. De Arbeidsrekeningen maken deel uit van de Nationale rekeningen.

Revisie Nationale rekeningen
Met dit persbericht wordt het arbeidsdeel van de jaarpublicatie Nationale rekeningen 2004 met daarin de jaarcijfers over 2001 tot en met 2004 vrijgegeven (Arbeidsrekeningen). Tabel 5 in dit persbericht bevat de bijstellingen van de jaarcijfers.

Gegevens over het productie- en bestedingendeel komen op 6 juli beschikbaar. Op 14 juli komen de overige gegevens van de Nationale rekeningen over o.a. overheid, huishoudens en bedrijfsleven beschikbaar. Beide worden gepubliceerd in een persbericht.

Alle gegevens in dit persbericht zijn dus gereviseerd en aangepast aan de Nationale rekeningen 2004. Meer informatie over de Revisie van de Nationale rekeningen is te vinden op de website van het CBS.

Met de revisie van de Arbeidsrekeningen zijn voor het eerst de cijfers over de werkzame beroepsbevolking volledig geïntegreerd. Daarmee past dit cijfer in het totaalbeeld van banen, werkzame personen en arbeidsvolume. Gevolg van deze revisie is dat de werkzame beroepsbevolking neerwaarts wordt bijgesteld ten opzichte van voor revisie. Als gevolg hiervan zal het werkloosheidspercentage naar boven worden bijgesteld, vermoedelijk met een tiende procentpunt. Dit betreft een noemereffect; het cijfer voor de werkloze beroepsbevolking blijft gelijk.

Voor het eerste kwartaal 2005 is de op 12 mei gepubliceerde eerste raming van het totaal aantal banen en arbeidsjaren van werknemers nu herzien. De cijfers kunnen later nog worden aangepast, met name bij de reguliere jaarlijkse aanpassing van de Nationale rekeningen, die voor het eerst weer plaatsvindt in juli 2006.

Overige informatie
Voor het samenstellen van de kwartaalgegevens over werkgelegenheid en lonen is vooral gebruik gemaakt van de kwartaaluitkomsten van de Enquête Werkgelegenheid en Lonen. Dit onderzoek meet elk kwartaal het aantal banen bij bedrijven en instellingen per ultimo van een kwartaal en de loonsommen van werknemers in dat kwartaal. Dit gebeurt op basis van een steekproef bij bedrijven en instellingen.
De gegevens in dit persbericht hebben uitsluitend betrekking op banen van werknemers. Zelfstandigen blijven dus buiten beschouwing.

Het aantal banen van werknemers in de Arbeidsrekeningen is het gemiddelde aantal banen in een kwartaal of in een jaar. Tot voor kort werden alleen jaar-op-jaarmutaties van kwartalen gepubliceerd. Sinds oktober 2004 worden voor de banen ook seizoengecorrigeerde kwartaalcijfers gepubliceerd. Hierdoor is ook vergelijking van kwartaal op kwartaal mogelijk. Omslagen in de ontwikkeling worden bij seizoengecorrigeerde cijfers eerder zichtbaar.
Een arbeidsjaar wordt berekend door alle (deeltijd)banen om te rekenen naar voltijdbanen. Twee halve banen leveren samen dus één arbeidsjaar op. Arbeidsjaar en voltijdbaan worden hier gebruikt als synoniemen.
De loonkosten voor werkgevers bestaan uit twee componenten: lonen en salarissen enerzijds en sociale premies ten laste van werkgevers anderzijds. Dit begrip loonkosten komt overeen met het begrip beloning van werknemers in de

Nationale rekeningen.
Voor de CAO-loonstijging is de CAO-loonstijging per maand inclusief bijzondere beloningen genomen.
Onder bedrijfsleven wordt in dit persbericht verstaan: alle bedrijfstakken minus openbaar bestuur, onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg. De gegevens over de relatief kleine bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie en water (respectievelijk 9 en 30 duizend banen) zijn in de industrie opgenomen.
Categorie:
Tag(s):