zaterdag, 2. april 2005 - 9:13

Crisisoefening Bonfire in het kort

Amsterdam

Op 6 april gaat er een terreuraanslag in of om de Amsterdam ArenA plaatsvinden. Dat gebeurt tijdens een popconcert met zo’n 10.000 scholieren en studenten als publiek. Het gaat om een concert van de rapper Ali B. Er zullen dan fictief slachtoffers vallen, doden en gewonden. Ali B. zal ongedeerd blijven, hij was ook niet het doelwit van de fictieve aanslag. Voor de deelnemers, 2000 bestuurders en hulpverleners moet het oefeneffect zo groot mogelijk blijven, daarom wordt het echte oefenscenario geheim gehouden.

Wel zijn de deelnemers die in de Arena aanwezig zullen zijn natuurlijk al intensief zijn gaan nadenken over wat er allemaal zou kunnen gebeuren. Zoals in elke oefening maken we het wel ingewikkeld, dus er zullen naast de terreuraanslag nog wel wat meer onverwachte dingen in het scenario zijn opgenomen.

Wat is een “soft target�

Er zijn grosso modo drie typen doelwit voor terreuraanslagen te onderscheiden. De aanslagen op de Twin Towers in New York en op het Pentagon waren aanslagen op symbolische doelen. Het ging om symbolen van macht, in de ogen van de plegers van de aanslagen. Bij dit soort doelen zijn doorgaans veel veiligheidsmaatregelen getroffen.
Een tweede soort doelwit zijn doelen waarbij de vervolgschade erg groot is. Denk aan industrie, opslagplaatsen van gevaarlijke stoffen, kerncentrales. Ook hier zijn speciale veiligheidsmaatregelen van kracht.

De aanslagen in maart vorig jaar op het treinstation in Madrid maakten ons nog indringender duidelijk dat we ook rekening moeten houden met een derde categorie van doelen, de zogenoemde ‘soft targets’. Dit zijn locaties waar veel mensen bijeen zijn en waar - buiten de reguliere veiligheidsvoorzieningen - geen speciale maatregelen tegen terreur van kracht zijn. Te denken valt aan treinstations, grote winkelcentra, grote publieksevenementen, etc. Als het terroristen vooral te doen is om het maken van zo veel mogelijk slachtoffers, dan kiezen ze zo’n “soft target�.

Wie doen er aan mee

Het Ministerie van BZK en de gemeente Amsterdam. Maar ook de Amsterdam ArenA heeft flink aan de organisatie bijgedragen. Nationaal: de ministeries van AZ, VenW, VWS, Defensie, Justitie, SZW, BuZa, BZK en het Openbaar Ministerie. Daarnaast speelt een aantal diensten op nationaal niveau mee: o.a. de Rijksvoorlichtingsdienst, het Korps Landelijke Politiediensten, de AIVD, een aantal legeronderdelen. Op provinciaal niveau: de Commissaris van de Koningin van Noord-Holland en zijn staf, het Verkeerscentrum Noordwest-Nederland en Rijkswaterstaat directie Noord-Holland. Maar ook de ziekenhuizen VU en het AMC zullen deelnemen om de grote stroom patiënten te kunnen opvangen.

De oefening legt een behoorlijk beslag op de capaciteit van de hulpverleningsdiensten. Toch blijft de normale inzet van politie, brandweer en ambulances gewaarborgd. En als het vanwege een echte calamiteit nodig zou zijn, kan de oefening worden afgeblazen en zijn alle hulpverleners beschikbaar voor echte inzet.

Tijdens oefeningen wordt gekeken of de verschillende autoriteiten en hulpverleners goed met elkaar samenwerken, of de juiste besluitvormingsprocedures gevolgd worden en hoe bijvoorbeeld de onderlinge informatievoorziening verloopt. Daarnaast zullen diverse protocollen en procedures worden geoefend, zoals de opvang van slachtoffers, de aanvoer van ambulances en de voorlichting aan pers en publiek.
Belangrijk doel van de oefening is ook de onderlinge communicatie tussen de betrokken regionale organisaties, met de besturen en met de landelijke organisaties. Dat varieert van ‘weten we elkaar te vinden, stemmen we goed af?’ tot het technisch toepassen van mobilofoons, portofoons en telefoons.

Op 6 april halen we niet alle ambulances uit heel Nederland naar Amsterdam. In Groningen en Maastricht, maar ook in Amsterdam zelf, moeten er voldoende ambulances overblijven om de gewone hulpverlening te garanderen. We trekken niet heel Nederland leeg. Trek dus op 6 april s.v.p. niet de overhaaste conclusie dat er veel te weinig ambulances beschikbaar zijn voor het aantal slachtoffers.

Wel oefenen we op 6 april hoe er ambulances vanuit omringende regio’s naar het rampgebied worden aangevraagd en begeleid. Hoe de communicatie daarover verloopt en hoe de verkeersbegeleiding gaat. Tijdens de oefening benaderen we de werkelijkheid zo goed mogelijk, we oefenen zo realistisch mogelijk, maar het houdt ergens op, waardoor treinen zullen blijven rijden wanneer de in oefening zijnde burgemeester besluit dat de treinen voor de ramp rondom Amsterdam moeten worden stilgelegd.

In de Koude Oorlog werd wel eens als grap gezegd dat de Russen zouden binnenvallen op de eerste maandag van de maand, als in Nederland bij wijze van test alle sirenes loeien. De 1-1-2-centrale in Driebergen (voor mobiele telefonie) en de 1-1-2-centrale in Amsterdam doen wel mee in de oefening, maar studenten en journalisten mogen dat niet gaan testen. De kosten die de oefening met zich meebrengt bedraagt 1 miljoen euro, een groot deel hiervan zal worden betaald door het Ministerie van BKZ.

Een oefening, een test, een “pilot�, een proef; ze zijn - per definitie - altijd geslaagd: je leert ervan of je iets wel of niet iets moet doen, of dat je iets anders moet doen. Als er in de oefening Bonfire dingen mis gaan, dan is de oefening toch geslaagd. En de lessen die we dan leren, leren we liever uit een oefening, dan uit een echte ramp. ©BON/BKZ





Provincie:
Tag(s):