dinsdag, 20. december 2005 - 19:01

Donner verhoogt maximum celstraffen

Den Haag

De strafmaxima van een aantal misdrijven gaan met ingang van 1 februari 2006 omhoog. Dit is het gevolg van een wetsvoorstel van minister Donner waarmee de Eerste Kamer heeft dinsdag heeft ingestemd.

De hoogleraren De Hullu en De Roos deden onderzoek naar de hoogte van strafmaxima in het Wetboek van Strafrecht en in andere wetten. Na een motie van de Tweede Kamer die de regering verzocht na te gaan of de maximumstraffen adequaat zijn en passen in de huidige tijdgeest. Het bleek dat de op verschillende misdrijven gestelde strafmaxima in het algemeen voldoen, maar dat bij enkele aanpassing wenselijk was.

Zo gaat de maximumstraf voor eenvoudige mishandeling van 2 naar 3 jaar. Niet alleen van geweldsmisdrijven, maar ook van andere soorten delicten zijn de strafmaxima verhoogd. Het maximum voor dood door schuld gaat van 9 maanden naar 2 jaar. Bij dood door roekeloosheid is dat maximum 4 jaar.

In het verkeer geldt vanaf 1 februari 2006 dat degene die door roekeloos gedrag een ander doodrijdt, een gevangenisstraf van maximaal 6 jaar opgelegd kan krijgen. Dat is nu 3 jaar. Bij lichamelijk letsel als gevolg van roekeloos rijden gaat de maximumstraf van 1 naar 3 jaar. Deze strafmaxima worden nog eens met de helft verhoogd als gereden is onder invloed of als het verkeersongeval mede is veroorzaakt door veel te hard rijden, bumperkleven, geen voorrang verlenen of gevaarlijk inhalen. Dat levert dus een strafmaximum op van 9 jaar bij een dodelijk ongeval, veroorzaakt door roekeloosheid van bijvoorbeeld een onder invloed verkerende of veel te hard rijdende bestuurder.

Daarnaast is op initiatief van de Tweede Kamer in het wetsvoorstel opgenomen dat bij delicten waarop een gevangenisstraf van 20 jaar of levenslang staat, voortaan 30 jaar of levenslang kan worden opgelegd. De Tweede Kamer wilde het gat tussen 20 jaar en levenslang verkleinen.

Volgens de huidige regeling voor vervroegde invrijheidsstelling zit een veroordeelde -normaal gesproken- tweederde van zijn straftijd uit. Met een gevangenisstraf van 20 jaar komt dat in de praktijk neer op 13 jaar detentie. Bij een gevangenisstraf van 30 jaar zit een gedetineerde dus 20 jaar vast.

Verder zijn strafbepalingen aangescherpt die zien op geweld tegen deelnemers aan plenaire -en commissievergaderingen van de Staten-Generaal, Provinciale Staten en de gemeenteraad. Zo is het wetsartikel uitgebreid waarin staat dat het strafbaar is om een Kamerlid opzettelijk te verhinderen een plenaire vergadering van de Tweede of Eerste Kamer bij te wonen om daar vrij en onbelemmerd zijn werk te doen. Ministers en staatssecretarissen vallen voortaan ook onder deze regel: het strafmaximum is 30 jaar.

Ook is er een nieuwe bepaling die het plaatsen van een nepbom of het doen van een valse bommelding apart strafbaar stelt. Hiervoor kan een gevangenisstraf van maximaal 4 jaar opgelegd worden. Eenzelfde strafmaximum zal gelden voor vermogensdelicten als oplichting en flessentrekkerij. Sommige verouderde strafbepalingen verdwijnen. Het gaat daarbij om de kaapvaartbepalingen en het tweegevecht.

Tenslotte kent het wetsvoorstel een nieuwe regeling voor strafverhoging bij recidive. De op een misdrijf gestelde maximale gevangenisstraf wordt met een derde verhoogd als blijkt dat iemand binnen 5 jaar een nieuw misdrijf pleegt na een eerdere onherroepelijke veroordeling tot een gevangenisstraf.

Bovendien is deze regeling niet langer beperkt tot enkele specifieke delicten maar zal algemeen gelden. Het maakt dus niet meer uit of een misdrijf in het Wetboek van Strafrecht staat of in de bijzondere wetten.
Provincie:
Tag(s):