vrijdag, 19. augustus 2005 - 17:20

SER-voorstel negatief koopkrachteffect

Den Haag

Het voorstel van de Sociaal-Economische Raad voor een andere financiering van de WW-premies heeft met name voor de minima negatieve inkomensgevolgen. Het koopkrachtverlies van de laagste inkomensgroepen kan hierdoor oplopen tot ruim 1,5 procent. Het kabinet heeft daarom, op voorstel van minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, besloten dat het niet verantwoord is om dit onderdeel van het SER-advies te volgen.

Dit blijkt uit brief aan de Tweede Kamer over de gevolgen van het SER-voorstel om de WW geleidelijk deels met belastinggeld te gaan betalen, de premievrijevoet (het gedeelte van het inkomen waarover geen WW-premie betaald hoeft te worden) af te schaffen en werknemers te laten meebetalen aan de wachtgeldpremie voor de WW. Het voorstel van de SER maakt onderdeel uit van het advies over de hervorming van de WW van 15 april 2005.

Op dit moment betalen alleen de werkgevers de wachtgeldpremie voor de WW. De SER wil dat werknemers de helft gaan betalen. Het gaat om een bedrag van 1,1 miljard euro. Volgens de raad wordt het hierdoor voor werknemers financieel interessant om de duur van de WW te beperken. Het is echter onzeker of dit voor individuele werknemers het geval zal zijn. Bovendien kan de overheid de koopkrachtgevolgen moeilijk compenseren omdat de wachtgeldpremies per sector verschillen.

Uit de brief blijkt verder dat ook de afschaffing van de premievrijevoet en het door de overheid meebetalen aan de WW-premies, voor de minima een negatief koopkrachteffect hebben terwijl de hogere inkomens er juist op vooruit gaan. Algemene compensatie via de belastingen zou 1 à 1,5 miljard euro kosten. Het kabinet vindt het bovendien principieel onjuist als niet-werknemers moeten meebetalen aan een werknemersverzekering.
Categorie:
Tag(s):