vrijdag, 30. september 2005 - 18:46

Topinkomens in de semi-publieke sector stijgen minder

Den Haag

Het onderzoek topinkomens in de (semi-)publieke sector 2005, uitgevoerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, toont aan dat de ontwikkeling van topinkomens in de semi-publieke sector het afgelopen jaar verder is vertraagd. Van 2001 op 2002 stegen de salarissen nog 11,9 procent, van 2002 op 2003 6,6 procent, en van 2003 op 2004 3,1 procent. Dat is ongeveer gelijk aan de jaarlijkse salarisstijging van ambtenaren die nog in aanmerking komen voor een periodiek.

Voorjaar 2005 zijn 1.925 instellingen in de (semi-)publieke sector en de woningcorporaties benaderd met het verzoek gedetailleerde cijfers te verstrekken over de salarissen van hun topfunctionarissen. Van het totaalaantal aangeschreven instellingen heeft 52 procent gerespondeerd (999 instellingen).

Er zijn 4.117 topfunctionarissen in de (semi-)publieke sector en bij woningcorporaties met een jaarsalaris van tenminste 60.000 euro. Hiervan ontving 6 procent een jaarsalaris van 130.000 euro of meer (261 topfunctionarissen). Dit aandeel varieert sterk binnen de (semi-)publieke sector: het loopt uiteen van 0 procent bij de gemeenschappelijke regelingen (0 functionarissen) en bij gemeenten/gemeentelijke diensten (7 functionarissen) tot 100 procent bij de academische ziekenhuizen (22 functionarissen). Ook bij universiteiten/onderzoekinstellingen ontving een groot deel van de topfunctionarissen een jaarsalaris van 130.000 euro of meer (59 procent oftewel 26 functionarissen).

Gemiddeld nam van 2003 op 2004 het jaarsalaris van een topfunctionaris met 3,1 procent toe. Dit percentage varieerde van -0,3 procent bij de gemeenschappelijke regelingen tot 5,2 procent in het hoger beroepsonderwijs. Ook topfunctionarissen bij privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen kenden een relatief hoge salarisontwikkeling (5,0 procent). Van een relatief gematigde ontwikkeling was, behalve bij de gemeenschappelijke regelingen, sprake bij de agentschappen van ministeries (1,2 procent), de rechterlijke macht (1,4 procent) en de academische ziekenhuizen (1,7 procent).
Categorie:
Tag(s):