woensdag, 22. februari 2006 - 8:25

Bunker-hunker van de vleermuis

Schouwen

Vleermuizen op Schouwen-Duiveland gaan nog betere tijden tegemoet. Natuurmonumenten heeft, samen met vrijwilligers en experts van de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdier-bescherming (VVZ) afdeling Zeeland, twaalf bunkers op het eiland als winterverblijf voor vleermuizen ingericht.

Uit ervaringen met vijf eerder opgeknapte bunkers is bekend dat de relatief kleine ingrepen tot tientallen overwinterende vleermuizen extra kan leiden.

Vleermuizen eten insecten. Omdat deze in de wintermaanden minder aanwezig zijn, houden de zoogdieren van oktober/ november tot maart/ april een winterslaap. Ze hangen dan op de kop aan het plafond of de wanden en verlagen hun hartslag, ademhaling en temperatuur sterk. De bunkers die in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers in de duinen zijn gebouwd als onderdeel van de zogeheten ‘Atlantikwall’ blijken ideale winterverblijven te kunnen zijn.

De opening waardoor de vleermuizen het winterverblijf in vliegen, is versmald zodat alleen een vleermuis erdoor kan. In de bunkers die ondanks afsluiten nog niet vochtig genoeg waren, is een laagje water gezet.

Voor de opknapbeurt verbleven er al vleermuizen in de twaalf bunkers, maar slechts een handjevol. Natuurmonumenten en de VZZ verwachten dat dit aantal nu sterk zal stijgen. Een paar jaar geleden zijn ook al vijf bunkers ‘vleermuisvriendelijk’ gemaakt.

Bij de vorige maanden gehouden vleermuistellingen werden in elke bunker 70 tot 90 watervleermuizen en een aantal franjestaartvleermuizen, gewone baardvleermuizen en grootoorvleermuizen aangetroffen. Vooral de franjestaart-vleermuis is landelijk zeldzaam.

In het Slotbos en de Zeepeduinen liggen in totaal 45 bunkers die in beheer zijn bij Natuurmonumenten. In 26 daarvan komen vleermuizen voor. Natuurmonumenten hoopt de komende jaren nog meer bunkers als winterverblijf te kunnen verbeteren. De ‘opknapbeurt’ van deze twaalf kostte in totaal 10.000 euro. De provincie Zeeland heeft de kosten voor haar rekening genomen in het kader van het Soortenbeleid.

Het welvaren van vleermuizen hangt natuurlijk niet alleen af van de kwaliteit van de winterverblijven. Er moeten ook zomers voldoende insecten zijn én goede plekken die als zomerverblijf kunnen dienen. De insectenrijkdom is onder meer te beïnvloeden door te zorgen voor voldoende kruiden en bloemen. En om aan de wens van goede zomerverblijven te voldoen, moeten er bijvoorbeeld voldoende oude bomen zijn.

Bepaalde soorten vleermuizen, waaronder watervleermuizen, baardvleermuizen en franjestaarten rusten in de zomermaanden overdag in de holten van oude en/of dode bomen. Ze jagen ’s nachts. Ook de kraamkolonies zijn in boomholten.

De gewone baardvleermuis huist zomers in gebouwen. Met zijn grote aantal oude bomen is het historisch Slotbos een prima zomergebied voor vleermuizen. Om het beheer van het bos nog beter af te stemmen op de wensen van de vleermuizen, doen Natuurmonumenten samen met de experts van de VZZ de komende jaren extra onderzoek.
Provincie:
Tag(s):