woensdag, 11. januari 2006 - 15:31

Nederlandse tuinbouw groeit

Lisse

De productiewaarde van de Nederlandse tuinbouw is de afgelopen vijftien jaar met ruim eenderde gegroeid. In 1990 werd door de telers van bloemen, planten, bloembollen, boomkwekerijgewassen en groenten en fruit in totaal voor 5,2 miljard euro geproduceerd; in 2005 kwam de productiewaarde uit op zeven miljard.

Dat zei scheidend voorzitter J. van der Veen van het Productschap Tuinbouw (PT) in zijn nieuwjaarstoespraak op 11 januari in Lisse. In de jaren (1991-2005) dat Van der Veen voorzitter was van het PT is vooral de sierteelt (bloemen, bollen, planten en bomen) fors gegroeid (+ 64 procent). De productiewaarde van de voedingstuinbouw (groenten en fruit) in Nederland bleef in die vijftien jaar stabiel op 2,2 miljard euro. 'Toch is het aandeel van de tuinbouw in de totale Nederlandse agrarische productie gestegen van dertig procent in 1990 naar veertig procent in het afgelopen jaar', zo memoreerde Van der Veen.

De exportwaarde van verse groenten en fruit groeide in de periode 1990 tot en met 2005 wel fors. Van der Veen: 'Dit is vooral te danken aan de reëxport (invoer gevolgd door export).' In 1990 kwam de Nederlandse waarde van de uitvoer van verse groenten en fruit nog uit op 3,4 miljard euro; in 2005 werd voor 6,5 miljard euro geëxporteerd. De export van siergewassen verdubbelde zelfs in het afgelopen anderhalve decennium van 3,1 naar 6,2 miljard euro. 'De groei van de sierteeltexport komt grotendeels uit Nederland', aldus de vertrekkende PT-voorzitter.

De importwaarde van verse groente en fruit in Nederland is in de afgelopen vijftien jaar gegroeid van 2,1 miljard euro in 1990 naar 4,9 miljard in 2004. Ook de import van siergewassen nam in die periode toe van 0,4 naar 1 miljard euro. Van der Veen: 'De Nederlandse handel levert een compleet pakket aan tuinbouwproducten; dat maakt de sector sterk. Ook draagt de tuinbouw fors bij aan de Nederlandse betalingsbalans. Het verschil tussen de import en export komt de laatste jaren uit op zo'n 6,5 miljard euro; ruim twintig procent van het totale overschot op de Nederlandse betalingsbalans.'

De werkgelegenheid in de tuinbouw nam in het tijdperk Van der Veen eveneens fors toe. 'In 1990 werkten 185.000 personen direct in de tuinbouw; in 2004 was dat aantal gestegen tot 245.000. Hierbij zijn niet meegerekend de zogenoemde inleen- en uitzendkrachten. Vooral het aantal van deze arbeidskrachten is de laatste jaren flink gestegen.'
Provincie:
Tag(s):