dinsdag, 5. december 2006 - 23:02

Onderzoek naar Drentse landbouwgrond

Assen

Gedeputeerde staten van Drenthe willen een vervolgonderzoek laten uitvoeren naar organische stof in Drentse landbouwgrond. Dit onderzoek is noodzakelijk voor de uitvoering van het provinciale bodem- en landbouwbeleid in de komende jaren. Door onderzoek wordt de huidige situatie in beeld gebracht, maar ook het historische verloop en de verwachting voor de toekomst.

Organisch stofgehalte vervult een centrale rol in de bodemkwaliteit en is een belangrijke schakel voor beïnvloeding in het bodemproces. Om sturing te kunnen blijven geven aan provinciaal duurzaam bodembeleid is het noodzakelijk inzicht te krijgen in zowel de historische als de toekomstige ontwikkeling van het organisch stofgehalte op verschillende agrarische gronden waar ook verschillende gewassen geteeld worden.

Het onderzoek brengt deze situatie, maar ook het verloop van organische stof in de afgelopen twintig jaar op Drentse landbouwgronden in beeld. Ook wordt onderzocht hoe de provincie beter de vinger aan de pols kan houden van de bodemkwaliteit door een monitorprogramma te ontwikkelen.

De provincie zal op basis van het onderzoek beoordelen of zij de toekomstige bodemgesteldheid met beleid moet en kan beïnvloeden.

Met de onderzoeksresultaten kan vooruitlopend voldaan worden aan de Europees gestelde vragen in het concept kaderrichtlijn Bodem. Op basis daarvan moeten de risicogebieden en de daarbij te treffen maatregelen worden aangegeven. Er zal tevens een aanvullend onderzoek worden uitgevoerd naar de relatie tussen organische stof en de bollenteelt op zandgronden. Vooral in de bovenste laag van de bodem zit organische stof die nodig is voor een goede bodemkwaliteit. Bij het rooien van de bollen wordt deze bovenste laag meegenomen en niet altijd weer teruggebracht, waardoor er sprake is van een verschraling van de grond.

Het onderzoek naar de organische stof in Drentse landbouwgrond is vervolg op een eerder verschenen rapport in 2004 en zal opnieuw worden uitgevoerd door het onderzoeksbureau Nutriënten Management Instituut (NMI). Het onderzoek heeft een doorloop tot eind 2007.
Provincie:
Tag(s):