donderdag, 13. april 2006 - 17:10

Onderzoek optreden vreemdelingenpolitie inzake T. Pasic

Apeldoorn

De aanhouding van Taïda Pasic door de vreemdelingenpolitie heeft plaatsgevonden met de nodige zorgvuldigheid. De voorschriften die gelden bij een uitzetting zijn correct toegepast. De medewerkers van de vreemdelingenpolitie hebben onvoldoende onderkend dat de aanhouding van Taïda Pasic tot commotie zou leiden in de (Winterswijkse) gemeenschap.

Tot deze conclusie komt de korpsbeheerder van de regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, tevens burgemeester van Apeldoorn, de heer G.J. de Graaf na onderzoek.

Om twijfel omtrent het optreden van de politie bij de aanhouding van Taïda Pasic eerder dit jaar te kunnen uitsluiten, is een onderzoek ingesteld naar de uitvoering van de werkzaamheden van de vreemdelingenpolitie.

Uit het onderzoek, dat is uitgevoerd door het Bureau Integriteit en Veiligheid van de Politie Noord- en Oost-Gelderland, kwam naar voren dat de aanhouding van Taïda Pasic door de vreemdelingenpolitie met de nodige zorgvuldig-heid heeft plaatsgevonden en dat de voorschriften die gelden bij een uitzetting correct zijn toegepast. Dit laatste werd onlangs bevestigd door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De Politie Noord- en Oost-Gelderland beseft dat een uitzetting een zeer emotionele gebeurtenis is voor de betrokkenen. Niettemin, en tegelijkertijd: juist om die reden, hebben de medewerkers van de vreemdelingenpolitie zich aan de procedures gehouden.

Uit het onderzoek is verder naar voren gekomen dat de medewerkers van de vreemdelingen-politie onvoldoende onderkend hebben dat de aanhouding van Taïda Pasic tot commotie zou leiden in de (Winterswijkse) gemeenschap. Om in de toekomst de gevolgen van een dergelijke situatie beter en sneller te onderkennen, zal het korps een protocol opstellen dat hierin voorziet.

De direct betrokkenen zijn inmiddels op de hoogte gebracht van de uitslag van het onderzoek.
Provincie:
Tag(s):