donderdag, 9. februari 2006 - 9:15

'Parttime werk werkt niet'

Tilburg

Parttime werk en flexibele werktijden houden het gevaar in dat werknemers op het werk meer bezig zijn met thuis. Psychologe Karen van Rijswijk stelt in haar proefschrift dat aangepaste werktijden waarschijnlijk de werk-thuisbalans alleen verbeteren als de tijden afgestemd zijn op de persoonlijke behoeften.

Werk en de zorg voor kinderen, het huishouden of behoeftige familieleden zijn niet altijd eenvoudig te combineren. Onderzoek heeft aangetoond dat interferentie tussen werk en thuis kan leiden tot gezondheidsklachten en verminderde werkprestaties. Hierdoor zijn zowel wetenschappers, politici en werkgevers steeds meer geïnteresseerd in het fenomeen werk-thuisbalans.

De Tilburgse psychologe Karen van Rijswijk onderzocht of parttime werk en flexibele wektijden bijdragen aan een gezonde werk-thuisbalans. Zij deed dit door een groot aantal vragenlijsten te verspreiden onder werknemers in de zakelijke dienstverlening. De onderzoekster kreeg via de vragenlijsten inzicht in de werktijden, de bijdrage aan het huishouden en het welzijn van vrouwen én mannen. Werkende moeders met een partner die een hoge mate van werk-thuisinterferentie melden, bleken ook hoger te scoren op emotionele uitputting en stress. Ook halen zij minder voldoening uit hun werk.

Parttime werkende (< 32 uur) vrouwen blijken hun werk minder 'mee naar huis te nemen' dan fulltime werkende vrouwen. Wat pleit voor een parttime baan om de werk-thuisbalans te verbeteren. Echter, vrouwen die hun werkuren reduceren van een fulltime naar een parttime betrekking blijken op hun werk meer bezig te zijn met thuis. Een mogelijke verklaring is dat parttime werkende vrouwen meer tijd kunnen besteden aan de thuissituatie en ook meer verantwoordelijkheid dragen voor dit domein, aldus de promovenda. Daarnaast bleek parttime werk samen te hangen met een verminderd welbevinden.

Ook flexibele arbeidstijden stellen werknemers in staat hun werktijden aan te passen aan de aan hen gestelde eisen in de privé-situatie, maar blijken uit het onderzoek tegelijkertijd het gevaar in te houden dat de grens tussen privé en werk vervaagt. De mate waarin arbeidstijden aansluiten bij de behoeften van werknemers blijkt een sterke voorspeller te zijn van werk-thuisinterferentie bij vrouwen. Sterker dan het aantal werkuren of de mate waarin de vrouwen gebruik maken van flexibele werktijden. Dit in tegenstelling tot mannen. Voor mannen geldt dat met name de mate waarin arbeidstijden van de partner aansluiten van belang zijn voor de mate waarin ze hun werk 'mee naar huis nemen'.

Samenvattend concludeert Van Rijswijk dat parttime werken en flexibele werktijden waarschijnlijk alleen bijdragen aan een gezonde werk-thuisbalans als de werktijden afgestemd zijn op de persoonlijke wensen en behoeften van werknemers.
Categorie:
Tag(s):