De 68-jarige Sison, die sinds 1987 in ballingschap in Nederland verblijft, werd op 28 augustus aangehouden in Utrecht en vervolgens in bewaring gesteld op grond van de verdenking van medeplegen dan wel uitlokking van moord op Romulo Kintanar en Arturo Gabasan Tabara en/of Stephen Alamo Ong, alsmede poging tot moord op Ruel Murakami en/of Edmundo Ruiz y Martinez.
De rechtbank stelt vast dat deze feiten zijn gepleegd op de Filippijnen en dat deze in verband staan tot onenigheid binnen de Communistische Partij van de Filippijnen (CPP) en dat het besluit tot het plegen van deze moorden tot stand is gekomen binnen de partijstructuur van het CPP.
De rechtbank ziet in het dossier voorts vele aanwijzigen voor het standpunt dat Sison nog steeds een vooraanstaande rol speelt in het Centrale Comité van het CPP en de militaire tak van het CPP, de New People’s Army (NPA).
Niettemin komt de raadkamer ook tot het oordeel dat er onvoldoende concrete aanknopingspunten zijn dat Sison in Nederland in een bewuste en nauwe samenwerking met de daders op de Filippijnen de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Ook zijn er onvoldoende concrete aanwijzingen dat hij deze feiten heeft uitgelokt.
