Gevangenisstraf voor moord en verbergen lichaam

Het Gerechtshof ’s-Gravenhage veroordeelde S.G. voor de moord op een 34-jarige man. De moord vond plaats in Den Haag in december 2002. S.G. heeft het slachtoffer van zeer korte afstand driemaal beschoten, terwijl hij met hem in een bestelbus zat. Vervolgens heeft S.G. een vriend gebeld en op zijn advies het lichaam verborgen in een berm bij het Grevelingenmeer. Het slachtoffer had een relatie met de getrouwde zus van S.G. Het Openbaar Ministerie ging ervan uit dat er sprake was van eerwraak. Het Hof oordeelde evenwel dat het exacte motief voor de moord niet is komen vast te staan.

Het hof heeft S.G. veroordeeld voor de moord en het verbergen van het lichaam tot 9 jaar en 9 maanden gevangenisstraf. Aan de 24-jarige vriend die advies gaf over het verbergen van het lichaam legde het hof een gevangenisstraf op van 9 maanden waarvan 6 voorwaardelijk. Door de rechtbank kreeg S.G. 12 jaar gevangenisstraf opgelegd en de vriend 2 jaar gevangenisstraf waarvan 1 voorwaardelijk. De eis van het Openbaar Ministerie was, in beide instanties, tegen S.G. 14 jaar en tegen de vriend 2 jaar waarvan 1 jaar voorwaardelijk.