dinsdag, 22. mei 2007 - 8:49

Kaak uit groeve Nieuw-Namen niet van mens

Zeeland

In maart 2006 werd door de heer R. Bleijenberg, beheerder van de meester Van der Heijden-groeve in Nieuw-Namen, bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) de melding gedaan van de vondst van een klein fragment van een kaak met een kies.

Op aanwijzing van Bleijenberg werd door de SCEZ de vindplaats nader bekeken en kwam men tot de conclusie dat de mogelijkheid bestond dat de vondst op grond van de positie in de bodem zou dateren uit de Bronstijd (2000-800 voor Chr.). Volgens de vinder was, in een verklaring aan de pers in september 2006, de kaak van een mens afkomstig. Het botfragment, dat in een slechte staat van conservering verkeerde, werd door Hans Jongepier van de SCEZ meegenomen voor verder onderzoek.

Dit onderzoek werd uitgevoerd door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) te Amersfoort en door het Centrum voor Isotopenonderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen voor de datering van het bot.

Sinds enkele dagen zijn de lang verwachte resultaten van het zorgvuldige wetenschappelijk onderzoek bekend. Door het botonderzoek werd het vermoeden van de archeologen van de SCEZ bevestigd dat het niet om een menselijk bot gaat. Het fragment is een deel van de bovenkaak van een jong varken.

Ook de wetenschappelijke datering van het bot, die voor rekening van de gemeente Hulst kon worden uitgevoerd, was verrassend. Het bot blijkt helemaal niet zo oud als werd vermoed, maar slechts ongeveer 150 tot 200 jaar oud te zijn. Het is dus te dateren in de eerste helft van de negentiende eeuw na Chr.

Vermoedelijk is het kleine fragment door een latere ingraving of door een biologische verstoring, bijvoorbeeld in de vorm van een mollengang, dieper in de bodem terechtgekomen.
Provincie:
Tag(s):