Suzuki komt in september met de Splash op de markt

De Splash wordt geproduceerd in Esztergom in Hongarije, door de Magyar Suzuki Corporation Ltd. Deze dochtermaatschappij van Suzuki produceert onder meer ook de Swift en de SX4. Suzuki bouwt ook de opvolger van de huidige Opel Agila in deze fabriek. De Splash en de Agila van de tweede generatie zijn technisch gelijk aan elkaar; verschillen tussen de Splash en de Agila zijn zichtbaar aan de voorzijde (motorkap, spatborden, koplampen en bumper) en aan de achterzijde (achterklep, achterlichten en bumper). Suzuki verwacht jaarlijks circa 60.000 exemplaren in Europa te verkopen.

De Splash beleeft in september zijn debuut tijdens de IAA van Frankfurt. In het voorjaar van 2008 staat de Splash bij de dealers. De klant heeft keuze uit drie motoren – twee benzine en een diesel. De benzinemotoren zijn volledige Suzuki-producten en zijn verkrijgbaar als 1.0-liter driecilinder met een vermogen van 48 kW/65 pk en als 63 kW/86 pk viercilinder met een cilinderinhoud van 1.2 liter. Met hun moderne techniek met vier kleppen per cilinder bieden de benzinemotoren een verfijnde combinatie van souplesse, trekkracht bij lage toerentallen en zuinigheid.

Dieselliefhebbers kiezen voor de 1.3-liter direct ingespoten, common-rail dieselmotor. Deze wordt geleverd met DPF-roetfilter. De viercilinder, die 55 kW/75 pk levert, wordt geproduceerd in Suzuki’s splinternieuwe motorenfabriek in India.

Het drietal motoren wordt gecombineerd met een handgeschakelde vijfversnellingsbak. De 86 pk sterke benzineversie kan ook worden besteld met een viertrapsautomaat. Alle motoren voldoen aan de strenge Euro4-emissienorm. De CO2-uitstoot van de drie krachtbronnen varieert met handgeschakelde transmissie tussen 120 en 140 gram per kilometer.