Voormalig blusploeg 't Zandt voelt zich afgescheept

‘De gemeente Loppersum heeft zich uiterst zakelijk opgesteld tegenover ons. Ondanks dat wij 24 per dag voor de gemeenschap klaar stonden, kon er nog geen bedankje af. Ook de financiële afwikkeling is een pure formele afrekening geweest’ aldus Wolthuis. Na het opheffen op 18 december 2006 heeft Wolthuis de verantwoordelijke ambtenaar de gemaakte uren gemaild. Deze zijn precies tot de cent nauwkeurig uitbetaald. Wolthuis: ‘De gemeente Loppersum had geen honderden euro’s hoeven over te maken, maar het was netjes geweest als wij een extraatje hadden gekregen. Op alle voorstellen die wij hebben gedaan om alles netjes af te handelen, heeft de gemeente niet gereageerd’.

De raad van Loppersum had bij het opheffen van de post ’t Zandt er op aangedrongen dat vrijwilliger die wilde overstappen naar de brandweer Loppersum, hiertoe de mogelijkheid moesten krijgen. Dit is volgens Wolthuis uitgelopen op een teleurstelling. ‘Van de blusploeg ’t Zandt wilde vier personen overstappen naar de blusploeg van Loppersum. Uiteindelijk is er maar één aangenomen. Onder het mom van “u woont te ver van de kazerne� werden de andere drie afgewezen’. Ondanks dat brandweer Loppersum af en toe uitrukt zonder een benodigde bevelvoerder, werd ook gediplomeerd bevelvoerder Wolthuis afgewezen.

De recente brandstichtingen in ’t Zandt baren de voormalige brandweerlieden ook de nodige zorgen. Om te voorkomen dat de voormalige brandweergarage in vlammen zou opgaan, controleerden de spuitgasten hun oude onderkomen regelmatig. Ondanks dat voorkomen werd dat het gebouw, welke op dat moment nog in bezit was van de gemeente, in de brand zou vliegen, kon er wederom geen bedankje vanaf. Tot hun stomme verbazing werd de ontdekker van de beginnende brand twee dagen later op het politiebureau ontboden om gehoord te worden als ‘verdachte’.

De conclusie van de voormalige brandweerlieden is duidelijk. ‘Als de raad en het college dit een nette manier van afscheid nemen vinden, verwachten wij niets meer van deze raad en dit college. Wij betreuren het daarom zeer dat worden achtergelaten in frustratie in plaats van ons het waardige afscheid te gunnen wat wij verdiend hebben’.