dinsdag, 18. maart 2008 - 13:27

Geen heropening 'Deventer moordzaak'

Deventer

De Hoge Raad heeft dinsdag 18 maart bepaald dat de Deventer moordzaak niet zal worden heropend. Advocaat Geert-Jan Knoops heeft na de bekendmaking van de Hoge Raad aangegeven dat hij namens zijn cliënt toch verder gaat met het zoeken naar mogelijkheden die leiden tot heropening van de zaak.

Verdachte Ernst Louwes werd in 2004 veroordeeld tot 12 jaar celstraf voor de moord op de weduwe Wittenberg die in september 1999 werd gepleegd. Louwes heeft altijd ontkend de weduwe te hebben vermoord.

Knoops had gevraagd om heropening van de zaak maar de Hoge Raad heeft nu dus bepaald, volgens het advies van de advocaat-generaal, dit niet te doen.

Advocaat-generaal mr. A.J. Machielse bracht 22 januari jl.aanvullend advies uit aan de Hoge Raad over de aanvraag van Louwes tot herziening van zijn definitieve veroordeling door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 9 februari 2004 in de zogenaamde Deventer moordzaak.

Hij oordeelde dat er geen sprake is van een ernstig vermoeden dat Louwes ten onrechte is veroordeeld en dat er geen grond is voor heropening van de strafzaak.
De Advocaat-generaal had reeds advies uitgebracht op 20 maart 2007. Toen adviseerde hij op één onderdeel van de aanvraag nader onderzoek te doen en de aanvraag voor het overige af te wijzen. Op 5 juni 2007 heeft de Hoge Raad een tussenarrest gewezen en uit zijn midden een Raadsheer-Commissaris aangewezen om het bedoelde nadere onderzoek te verrichten.

Het nadere onderzoek betrof de in 2006 afgelegde verklaring van een getuige, inhoudende dat de zogenaamde ‘klusjesman’ de dag voor ontdekking van de moord al aan de getuige heeft meegedeeld dat en hoe het slachtoffer om het leven is gebracht.

In die verklaring had de getuige ook gezegd dat hij alles aan de politie heeft verteld toen hij drie weken na de moord werd ondervraagd. Die mededeling van de klusjesman zou duiden op daderwetenschap. Indertijd hebben de twee verhorende politieambtenaren echter in het proces-verbaal van verhoor van deze getuige opgenomen dat de ontmoeting met de ‘klusjesman’ niet de dag voor de ontdekking van de moord plaatsvond maar twee weken later.

In aanwezigheid van de Advocaat-generaal en mr. G.J. Knoops, de advocaat van aanvrager, heeft de Raadsheer-Commissaris de twee politieambtenaren, de getuige zelf, twee anderen met wie de getuige samenwerkte en de ‘klusjesman’ gehoord. Deze nieuwe verklaringen zijn vergeleken met verklaringen die al beschikbaar waren.

Naar aanleiding van dit nadere onderzoek kwam advocaat-generaal al tot de conclusie dat niet aannemelijk is geworden dat de twee politieambtenaren de verklaring van de getuige destijds verkeerd hebben opgetekend. Voorts acht hij het onvoldoende waarschijnlijk dat de klusjesman de mededeling aan de getuige al voor ontdekking van de moord en niet op een later tijdstip heeft gedaan.
Provincie:
Tag(s):