zondag, 1. juni 2008 - 17:51

Oranje hanteert nieuw systeem en wint

(Elfvoetbal) Oranje verlaat Nederland voor het EK met meer vraagtekens dan toen de internationals de voorbereiding begonnen. In de 2-0 overwinning op Wales in de uitzwaaiwedstrijd werd bij vlagen uitstekend gevoetbald, maar vooral pas toen Marco van Basten een iets ander systeem ging spelen. De opgedane zekerheden uit de afgelopen weken lijken in één wedstrijd onzeker te zijn geworden.

Oranje startte met dezelfde elf als tegen Denemarken. Joris Mathijsen kreeg dus opnieuw de voorkeur boven Wilfred Bouma en Wesley Sneijder, Rafael van der Vaart en Arjen Robben mochten opnieuw achter Ruud van Nistelrooij voor de nodige creativiteit zorgen.

Van Basten had van te voren aangekondigd vooral te letten op de omschakeling. Verder was het geen geheim dat Mathijsen en André Ooijer nogmaals de kans kregen zich voor het grote publiek te bewijzen. Op het spel van de linkspoot was veel aan te merken tegen Oostenrijk en de Oekraïne, over Ooijer bestaan veel twijfels of hij de rechtsbackpositie wel aan kan. Omdat gelegenheidsrechtsbuiten Sneijder veel naar binnen komt, is het cruciaal dat de verdediger de ruimte op rechts veelvuldig induikt.

Nadeel daarbij is wel, dat bij balverlies Ooijer nergens te bekennen kan zijn en Demy de Zeeuw wel erg veel verdedigend werk krijgt op te knappen. De AZ-middenvelder had niets voor niets vijf overtredingen nodig tegen Denemarken, die op het EK een gele kaart waard zijn. En je kunt op dat toernooi er toch echt maar één keer per duel af gestuurd worden.

In de eerste helft tegen Wales stond Ooijer veelvuldig vrijstaand in de diepte met zijn armen omhoog om de bal te vragen, maar zelden ontving hij een goede pass. Een extra nadeel van spelen met Joris Mathijsen, die met zijn linkerbeen de crossbal op Ooijer niet durft te geven of het gewoonweg niet ziet. Zodoende maakt de speler van Blackburn Rovers veel nutteloze meters en wordt –ie te moe om ook razendsnel om te schakelen. Een dubbel probleem dus voor Oranje.

Wilfred Bouma heeft wel een uitstekende pass in de benen en kan de ontbrekende schakel zijn. Daarna blijft het probleem met de constant wisselende aanvallers over. Opnieuw namen Sneijder, Robben, Van der Vaart en Van Nistelrooij regelmatig elkaars plek over, maar ze verwarden daarmee niet alleen de verdedigers van Wales maar ook elkaar.

In minuut 30 was voor de tweede keer in twee wedstrijden te zien hoe het eigenlijk moet. Na de wonderschone goal tegen Denemarken, toonden Ooijer, Robben en Van Nistelrooij aan hoe er aangevallen moet worden in dit systeem. Ooijer bediende met een bekeken steekbal Robben, die vanaf rechts met buitenkant links voorzette. Van Nistelrooij verscheen op tijd bij de eerste paal, maar had de pech dat zijn inzet werd geblokt.

De 1-0 in de 35ste minuut was geen resultaat van het beoogde verrassende combinatievoetbal, maar een grote fout van een middenvelder van Wales, die zo de bal in de loop van Robben speelde. De linksbuiten pakte het presentje graag uit:1-0.

De zwakte van het systeem werd zichtbaar toen Sneijder in minuut 44 in zijn eigen strafschopgebied (!) een kopduel verloor van linksback Morgan. Dat betekende bijna de gelijkmaker. Het mag nooit de bedoeling zijn dat de kleine middenvelder zover mee terug moet verdedigen.

In de tweede helft probeerde Van Basten dat te verhelpen met het inbrengen van Mario Melchiot als rechtsback, Dirk Kuijt als rechtsbuiten, Nigel de Jong in plaats van De Zeeuw en Tim de Cler als linksback. Plots speelde Oranje met maar één verdedigende en twee aanvallende middenvelders: Van der Vaart en Sneijder vóór De Jong.

De 2-0 (prachtige vrije trap van Sneijder) in de 54ste minuut mocht er wezen, maar het voetbal wat Oranje daarna speelde ook. Omdat Van der Vaart en Sneijder dicht bij elkaar kwamen te staan, volgde de ene mooie combinatie de andere op en werden er veel aanvallen gecreëerd. Robben en Van Nistelrooij waren echter te zelfzuchtig om ze af te ronden.

Voordeel van het nieuwe systeem met de meer vooruit geschoven middenvelders is dat zij het spel van links naar rechts kunnen verleggen in plaats van de centrale verdedigers. In deze setting kan Mathijsen dus gewoon blijven staan. Vooral omdat hij verdedigend tegen Wales meer dan goed overeind bleef.

Nadeel is dat het systeem wat met de Big Seven is afgesproken (het 4-2-3-1) en waarmee veelvuldig geoefend is, ineens minder waard lijkt te zijn. Het 4-1-2-2-1 leverde veel meer gevaar op. Was het gewoon een probeersel, of zijn alle zekerheden vraagtekens geworden? Op 9 juni tegen Italië zullen we het weten.
Categorie:
Tag(s):