Politie teruggefloten door rechter na opleggen gebiedsontzegging

De verdachte bevond zich in het uitgaansgebied bij het Stationsplein te Roermond en gedroeg zich verbaal agressief naar een andere jongen. De op het Stationsplein aanwezige politie sprak verdachte aan, die zich vervolgens verbaal agressief tegen de politie keerde.

De politie vorderde, in het belang van de openbare orde, van de jongen het uitgaansgebied te verlaten en dat gebied, bestaande uit de wegen de Veldstraat, Stationsplein en Knevelsgraafstraat, gedurende de hele nacht tot de volgende ochtend 8.00 uur niet te betreden. De politie deed de vordering op grond van artikel 2 van de Politiewet 1993.

De rechtbank heeft bepaald dat artikel 2 van de Politiewet 1993 voldoende basis is om van iemand, in verband met ordeverstoring, te vorderen dat hij het uitgaansgebied verlaat. Een vordering die verdergaat, en niet alleen inhoudt dat betrokkene zich van een bepaalde plaats moet verwijderen, maar óók een verbod inhoudt om daarbinnen een zekere tijd terug te keren en zich gedurende die tijd ook in een bepaald gebied te bevinden is naar het oordeel van de rechtbank geen maatregel die uitsluitend is gericht op het beëindigen van de ordeverstoring. Een dergelijk verbod brengt een ingrijpende inbreuk op de uitoefening van persoonlijkheidsrechten mee, aldus de rechtbank in Roermond.

De jongen pleegde bij de daaropvolgende aanhouding verzet en tevens beledigde hij de agenten. Omdat de vordering die de politie gedaan hadden onrechtmatig was, was naar het oordeel van de rechtbank ook de aanhouding onrechtmatig en sprak de rechtbank verdachte ook daarvan vrij. De 17-jarige verdachte is ook vrijgesproken van de belediging van de politie, nu zij niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening waren.