Belastingfraudeurs horen 2 jaar cel eisen

De twee directeuren hebben in het jaar 2000 aandelenportefeuilles vanuit privé overgedragen naar hun eigen vennootschappen. Zij brachten hun vennootschap daarvoor ieder ruim € 10.000.000 in
rekening.

Volgens het OM was deze waarde ruim € 7.300.000 te hoog, onder meer omdat de transactieovereenkomsten waren geantedateerd en de aandelen inmiddels een stuk minder waard waren geworden.
In 2001 hebben de vennootschappen de aandelen praktisch helemaal afgewaardeerd ten laste van de winst. Het OM schat het belastingnadeel voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting op € 4.300.000.

De directeuren hadden de transacties met hun vennootschappen vastgelegd in overeenkomsten die, zo vermoedt het Openbaar Ministerie, vals zijn. Zij hebben deze overeenkomst laten vastleggen in notariële aktes, die daardoor ook vals zijn opgemaakt. Vervolgens zijn op basis van deze valse stukken diverse belastingaangiften onjuist ingediend.

Voor ieder van de voormalige directeuren heeft het Openbaar Ministerie een gevangenisstraf van twee jaar geëist, met daarnaast geldboetes van € 1.000.000. Ook de gezamenlijke belastingadviseur is verdachte in deze zaak. Het OM eiste voor haar een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk, met een geldboete van €50.000, wegens haar rol bij het opstellen van diverse belastingaangiften.