donderdag, 29. oktober 2009 - 9:59

Digitale loverboys in opkomst

Rotterdam

Het internet wordt door loverboys veel vaker gebruikt bij het zoeken, werven en exploiteren van slachtoffers dan gedacht. Dit is één van de conclusies die de onderzoekers van de politie Rotterdam-Rijnmond en de Universiteit Utrecht trekken na een grondige analyse van het fenomeen.

Hawking

Uit het onderzoek is gebleken dat het internet veel vaker gebruikt wordt bij het werven van slachtoffers (het zogenaamde groomen) dan gedacht. De plaats waar loverboys hun slachtoffers rekruteren lijkt te zijn verschoven van het schoolplein naar sociale netwerksites, jongerensites en chatboxen.

Uit dossieronderzoek van de Vreemdelingenpolitie van de politie Rotterdam-Rijnmond blijkt dat in de helft van de zaken de slachtoffers via het internet zijn geworven. Loverboys vinden hun slachtoffers op internet op een vergelijkbare wijze als pedofielen: middels ‘hawking’ (het als een havik rondcirkelen boven de prooi). Ze zoeken op geslacht en/of leeftijd, woonplaats, hobby’s en eventueel opleidingsniveau in bijvoorbeeld de zoekmachine van een sociale netwerksite of bij degenen die online zijn.

Aan het profiel kan de loverboy zien wat voor meisje het betreft. Ze hebben hiervoor dezelfde antenne als in real life en kijken bijvoorbeeld hoe het meisje zich presenteert en hoeveel en wat voor contacten ze heeft. In feite zijn de kwetsbare meiden nog kwetsbaarder op het internet. Digitaal contact kost de loverboy minder tijd dan fysiek contact. Ook hebben ze meer controle op het proces: er zijn geen derden aanwezig die het contact kunnen verstoren. Tevens geven meisjes zich sneller bloot via het internet. Soms letterlijk, wat de loverboy kan aanwenden om meisjes af te persen. Dit versnelde proces komt doordat communicatiemiddelen als MSN uitermate geschikt zijn voor het inpalmingsproces.

Taboes geschikt voor internet

Internet blijkt ook vaker dan gedacht te worden benut bij de seksuele exploitatie van slachtoffers. Wat de exacte omvang van deze exploitatie via het internet is, is lastig aan te geven. Uit het onderzoek komt naar voren dat slechts het topje van de ijsberg zichtbaar is. Met name ‘taboes’ als jongensprostitutie en de exploitatie van minderjarigen lijken geschikt voor het internet.

Uitbuiting op tal van manieren

De onderzoekers pleiten voor het hanteren van een eenduidige definitie van de term ‘loverboy’. Dit kan helpen om landelijk de aard, omvang en ontwikkeling van het probleem vast te stellen. De inhoud van de definitie gaat verder dan alleen de exploitatie in de prostitutie, vandaar dat de onderzoekers de recent ingevoerde variant ‘pooierboy’ minder geschikt achten. De slachtoffers worden op tal van manieren uitgebuit. Zo worden ze bijvoorbeeld ook ingezet voor drugshandel, het afsluiten van leningen en gsm-abonnementen en het leasen van auto’s op naam van het slachtoffer. Loverboys richten zich dus niet alleen op mensenhandel, maar kijken waar ze het makkelijkst en meeste geld aan kunnen verdienen.

Groepsverband

De onderzoekers concluderen dat loverboys meestal werken in groepsverband, (soms) met een duidelijke hiërarchie en taakverdeling. Het betreft in die gevallen een piramidevorm met één man of meerdere grote jongens aan de top, (zeer jonge) loopjongens, bewakers van de meisjes, chauffeurs en vriendelijke jongens die het vertrouwen van het meisje winnen, haar uithoren en de informatie doorspelen. Het werk is dermate intensief dat slechts een enkeling solistisch kan werken.

Bruikbaar

De uitkomsten van het onderzoek zijn zeer goed bruikbaar bij de bestrijding van mensenhandel. De nieuwe inzichten zijn reden tot een aangepaste werkwijze bij verschillende partners van de ketenaanpak Mensenhandel van de gemeente Rotterdam. De politie Rotterdam-Rijnmond gaat zich nadrukkelijker richten op het surveilleren op internet. Daarnaast kan met deze actuele inzichten veel betere voorlichting worden gegeven.
Categorie:
Tag(s):