dinsdag, 3. maart 2009 - 8:32

Raadsonderzoek inzake Vitesse/Gelredome

Arnhem

Een volwassen visie van de gemeente op betaald voetbal is noodzakelijk,
aldus het raadsonderzoek dat in opdracht van de gemeenteraad door bureau Berenschot is uitgevoerd. Het onderzoek, dat op 2 maart 2009 is gepresenteerd, beschrijft het bestuurlijk handelen bij het reddingsplan Vitesse in de periode 2000-2008.

De politieke sturing, het onderhouden van relaties en het gevoerde management waren onvoldoende. Ook de informatievoorziening aan de raad was onvoldoende. Daardoor heeft de raad niet goed kunnen controleren of het college in het Vitessedossier de juiste beslissingen heeft genomen. De hoge mate van vertrouwelijkheid zorgde er bovendien voor dat niet in het openbaar gediscussieerd kon worden en de raad haar controlerende taak niet goed kon uitvoeren.

De betrokkenheid van het college van B&W bij Vitesse/Gelredome is hoofdzakelijk ingegeven door de ruimtelijke ontwikkelingscomponent. Het in eigendom hebben van de grond rondom het stadion was voor het dagelijks bestuur belangrijk. Het kon daarmee invloed uitoefenen op de ruimtelijke ontwikkelingen van het gebied. De raad is veel minder met dit ruimtelijke principe bezig geweest. Hij is ook onvoldoende door het college ‘meegenomen’ in de overwegingen en gedachtegangen rondom mogelijke reddingsoperaties en de consequenties hiervan voor club, stadion en stad.

“Het ontbreken van een volwassen visie op betaald voetbal in Arnhem heeft in belangrijke mate geleid tot onduidelijke en gebrekkige kaders, rommelige uitvoering, gebrouilleerde bestuurlijke verhoudingen en weinig transparante verantwoording aan de raad en de inwoners van Arnhem�, aldus Bernard Tilman, voorzitter van de groep raadsleden die de totstandkoming van het raadsonderzoek begeleidde. “Wij willen van het moment gebruik maken om een nieuwe start te maken met de relatie tussen de gemeente en het betaalde voetbal.�

Naast het gebrek aan visie geeft de begeleidingsgroep in zijn slotwoord nog drie thema’s aan waarop verbetering noodzakelijk is. Op het gebied van kaderstelling noteert de begeleidingsgroep gebrek aan visie. Bij de uitvoering van de kaders “hebben alle betrokkenen steken laten vallen�. De informatievoorziening aan de raad was “kwalitatief onvoldoende en geheim�. De externe bestuurlijke verhoudingen tenslotte waren niet functioneel en gebrouilleerd.

In 2003 was de informatie over het toenmalige reddingsplan onvoldoende. Het was in feite meer een noodverband dan een structurele oplossing. Ook de noodzakelijke informatie op het gebied van de financiële positie bij Vitesse en het zogenaamde pandrecht van de gemeente, nodig om een afgewogen besluit te nemen, ontbrak. De geheimhouding van informatie heeft bij de relatie tussen college en raad een grote rol gespeeld. Er was informatie, maar daarover kon de raad niet in het openbaar discussiëren en er dus ook geen verantwoording over afleggen aan de Arnhemse bevolking.
Provincie:
Tag(s):