woensdag, 29. september 2010 - 9:57

Agressieve jongens zoeken affectie maar krijgen probleemvrienden

Agressieve jongens willen graag sociale vrienden, die weinig tot geen agressief gedrag vertonen. Maar bij zulke jongens krijgen ze vaak geen aansluiting.

Probleemjongens zoeken elkaar dus niet op, zoals veel wordt gedacht, maar raken met elkaar opgescheept. Training in sociale vaardigheden kan ze mogelijk een duwtje in de goede richting geven. Dat blijkt uit onderzoek van socioloog Jelle Sijtsema. Hij promoveert 7 oktober 2010 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

In de sociale wetenschappen wordt veel gedrag van agressieve jongens verklaard uit de zogenaamde ‘homophilic selection’-theorie. Agressieve jongens zouden actief op zoek zijn naar gelijkgestemde vrienden, om samen rotzooi te trappen. Het onderzoek van Jelle Sijtsema stelt de nodige vraagtekens bij deze theorie. De vriendschapsvoorkeuren van agressieve jongens wijken niet af van jongens die sociaal en/of niet-agressief zijn. Dit blijkt uit een analyse van vriendschapsnetwerken in Nederlandse schoolklassen, gebaseerd op vragenlijsten over het sociale leven van jongeren. Sijtsema haalde zijn gegevens uit de langlopende TRAILS studie onder middelbare scholieren.

Lage hartslag, vaker conflicten

Sijtsema deed ook onderzoek naar de samenhang tussen lichamelijke kenmerken en agressie. Hieruit blijkt dat jongens die in rust een lage hartslag hebben, meer geneigd zijn sensatie te zoeken en daardoor vaker in conflict komen met autoriteiten. Dit is een opmerkelijk resultaat: al vaker werd geopperd dat dit verband er zou zijn, maar het was nog nooit goed onderzocht. Sijtsema: “Een keiharde verklaring voor dit verband is er niet. Wel is het aannemelijk dat deze jongens een sterkere behoefte aan stimulatie hebben. Waarschijnlijk voelen zij zich doorgaans minder op hun gemak, en hebben ze meer prikkels nodig om zich goed te voelen.”

Agressieve meisjes

Bij meisjes werd een verband tussen lage hartslag in rust en agressiviteit niet aangetoond. Verminderde angst of een gebrek aan prikkels uit zich bij meisjes wellicht op een andere manier dan in agressie, suggereert Sijtsema. Wel blijkt dat meisjes die gevoeliger zijn voor stress en niet zo goed in de groep liggen, eerder geneigd zijn tot fysieke agressie. Meisjes die minder gevoelig zijn voor stress, vertonen eerder relationele agressie (roddelen, buitensluiten etc). Sijtsema: “Deze meisjes houden het hoofd koel, zou je kunnen zeggen. Ze zijn op een doelbewustere manier agressief.”

Hulpverlening kan beter

Met deze nieuwe inzichten kunnen jongeren geholpen worden hun agressie te verminderen. In plaats van gestraft, zouden agressieve jongens getraind moeten worden in sociale vaardigheden. Zo kunnen ze aansluiting vinden bij jongens die sociaal en niet-agressief zijn. Ook helpt het onderzoek om verschillende vormen van agressie bij meisjes te onderscheiden. Sijtsema: “Alle agressieve meisjes dezelfde therapie geven heeft geen zin. Meisjes die minder stressgevoelig zijn, profiteren wellicht van training in het herkennen van emoties van anderen. Maar meisjes die meer stressgevoelig zijn, hebben waarschijnlijk meer aan hulp in het beheersen van hun woede.”

Curriculum vitae

Jelle Sijtsema (Almelo, 1984) studeerde sociologie in Groningen. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek aan de afdeling sociologie van de faculteit GMW binnen het Interuniversity Center for Social Science Theory and Methodology (ICS). De titel van zijn proefschrift luidt: ‘Adolescent aggressive behavior: Status and stimulation goals in relation to the peer context’. Promotor is prof.dr. S. Lindenberg, copromotor is dr. D.R. Veenstra. Sijtsema is momenteel postdoc-onderzoeker bij de afdeling Psychiatrie van het UMCG en onderzoeker/docent bij het ICS.
Categorie:
Tag(s):