maandag, 7. juni 2010 - 11:22

Geen vervolging agenten voor gebruik geweld bij aanhouding

Het Openbaar Ministerie hoeft de vijf politieagenten die geweld gebruikt hebben bij de aanhouding van drie mannen die een diefstal met geweld pleegden niet te vervolgen.

Dat is de beslissing van het Gerechtshof ’s-Gravenhage, genomen op 4 juni 2010 in de beklagzaken op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. De zaken waren aangespannen door de mannen die op heterdaad betrapt werden bij de diefstal met geweld.

De politieagenten trachtten de drie mannen aan te houden bij een diefstal met geweld bij de Sligro in Leiden in de nacht van 10 augustus 2005. De mannen die zich met een bivakmuts op in de auto bevonden, probeerden zich aan de aanhouding te onttrekken. Ze reden meermalen in op de politiewagens in een poging om te vluchten. Een van de agenten zag of meende te zien dat de bijrijder een vuurwapen op hem richtte. De politie loste daarop gedurende twee minuten een groot aantal schoten. Een van de klagers in deze (artikel 12 Sv.) zaken raakte daarbij ernstig gewond aan zijn hoofd.

Het gerechtshof in Den Haag oordeelt dat de politieagenten in de gegeven omstandigheden gerechtigd waren een vuurwapen te gebruiken en handelden op basis van hun ambtsinstructie. De politieagenten losten een te groot aantal schoten die niet altijd even zorgvuldig gericht waren. Het hof neemt echter in zijn afweging mee dat de agenten in een zeer kort tijdsbestek moesten handelen onder uiterst bedreigende omstandigheden die een hevige gemoedsbeweging kunnen hebben veroorzaakt.

Het proces
In augustus 2006 besloot de officier van justitie in Den Haag om tegen de politieagenten geen vervolging in de stellen, omdat zij naar zijn oordeel geschoten hadden uit noodweer dan wel het schieten geoorloofd was op basis van de ambtsinstructie.

Artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering biedt burgers de mogelijkheid om bij het gerechtshof te klagen over het niet-vervolgen van bepaalde feiten door het Openbaar Ministerie. Klagers hebben daarvan gebruik gemaakt.

Nadat de (12 Sv.) klachten waren ingediend, heeft het hof een gerechtelijk vooronderzoek bevolen. Tijdens dit vooronderzoek zijn videoreconstructies gemaakt en getuigen door de rechter-commissaris gehoord. Na bestudering van al het, gedeeltelijk nieuwe, (bewijs)materiaal bleef de officier van justitie van mening dat er geen strafvervolging van de agenten diende plaats te vinden. Hij verzocht het hof om daarmee akkoord te gaan.

Met de beschikking van 4 juni heeft het hof daarmee ingestemd. De beslissing om de agenten niet te vervolgen is daarmee definitief.
Provincie:
Tag(s):