Vijftien jaar gevangenisstraf voor moord op echtgenote

De rechtbank achtte de man, omdat hij met voorbedachte raad handelde, schuldig aan moord.

De opgelegde straf komt overeen met eis van de officier van justitie, twee weken geleden. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte dat hij per ongeluk had geschoten niet geloofwaardig. Ook het standpunt van de verdediging dat er van voorbedachte raad geen sprake was, verwierp de rechtbank. Uit het onderzoek bleek onder meer dat de man in de maanden voorafgaand aan 9 februari al in zijn omgeving gezegd dat hij bij een eventuele echtscheiding zijn echtgenote zou doodmaken. Ook schafte hij twee weken voor het afvuren van de noodlottige schoten een vuurwapen aan.

Volgens de rechtbank kwam uit verklaringen van familieleden en collega's naar voren dat verdachte zich zag geplaatst voor het dilemma dat hij enerzijds -al dan niet mede om zijn reeds bestaande relatie met een andere vrouw te kunnen bestendigen- een einde aan de relatie met zijn echtgenote wilde maken, maar anderzijds daarvoor niet de prijs in de vorm van onder meer een verdeling van het gemeenschappelijk vermogen wilde betalen. Verdachte heeft uiteindelijk zijn echtgenote om het leven gebracht.

De rechtbank oordeelde dat de moord alle kenmerken van een koelbloedig geplande en uitgevoerde liquidatie had. De dood van het slachtoffer heeft ook aan de nabestaanden, en in het bijzonder aan de vier dochters van verdachte en het slachtoffer, een onherstelbaar verlies en groot verdriet toegebracht