vrijdag, 2. september 2011 - 16:30

Bijna 20% meer meldingen euthanasie in 2010

Den Haag

In 2010 hebben de vijf regionale toetsingscommissies euthanasie 3136 meldingen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding ontvangen. ‘Dit is een stijging van 19% ten opzichte van 2009’, meldt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vrijdag.

De stijging van het aantal meldingen die sinds 2006 is ingezet lijkt door te zetten. De oorzaak van deze toename is niet volledig bekend, maar het evaluatieonderzoek naar de werking van de euthanasiewet, dat in de tweede helft van 2012 afgerond zal zijn, zal onder meer dit onderwerp onderzoeken.

In 2910 gevallen ging het om levensbeëindiging op verzoek (euthanasie), in 182 gevallen om hulp bij zelfdoding en 44 keer betrof het een combinatie van beide. Dit blijkt uit het jaarverslag over 2010 van de regionale toetsingscommissies euthanasie dat vrijdag is gepubliceerd.

De toetsingscommissies oordeelden in bijna alle gevallen dat de arts overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld. In 2010 is in negen gevallen geoordeeld dat de arts niet volgens de zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld. Deze zaken zijn doorgezonden aan het College van Procureurs-Generaal en de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

De stijging in het aantal meldingen heeft tot gevolg dat, ondanks de formatieve uitbreiding die de minister van VWS vorig jaar heeft toegestaan, de behandeltermijn van meldingen verder opliep.

De gemiddelde tijd tussen ontvangst van de melding en verzending naar de arts van het oordeel van de commissies was 63 dagen. Er kon niet worden voorkomen dat de wettelijke termijn waarbinnen de commissies tot een oordeel behoren te komen in meerdere gevallen in ernstige mate werd overschreden. Dit is een ongewenste situatie die de commissies ernstig betreuren.

De commissies, leden én secretariaten, hebben dan ook alles in het werk gesteld om genoemde problemen het hoofd te bieden. Een eigen werkgroep “werkwijze” heeft een aantal voorstellen gedaan om de beoordeling van meldingen door commissies -uiteraard met behoud van kwaliteit- nog efficiënter te laten verlopen.

Deze voorstellen zullen worden getoetst door het uitvoeren van pilots in twee regio’s. In de zomer van 2011 is de uitvoering daarvan van start gegaan. Er zijn vijf regionale toetsingscommissies. Elke commissie bestaat uit drie leden, namelijk een jurist, die tevens voorzitter is, een arts en een ethicus.

Op 1 april 2002 is de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in werking getreden. De commissies toetsen of de arts al dan niet heeft gehandeld volgens de wettelijke zorgvuldigheidseisen.

Zo moet er onder meer sprake zijn van een vrijwillig en weloverwogen verzoek en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt. Ook moet de behandelend arts ten minste één onafhankelijk arts hebben geraadpleegd en moet de levensbeëindiging medisch zorgvuldig zijn uitgevoerd.

De commissies brengen hun oordeel alleen ter kennis van het Openbaar Ministerie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg als de arts niet volgens de zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld.
Provincie:
Tag(s):