woensdag, 12. oktober 2011 - 13:04

Overheid schiet tekort in aanpak seksueel geweld tegen kinderen

De overheid schiet tekort in de aanpak van seksueel geweld tegen kinderen. Dat komt omdat in het huidige beleid de aanpak van kinderpornografie los staat van die van seksueel geweld. Dit is de belangrijkste conclusie uit de eerste Rapportage Kinderpornografie.

Vanaf oktober 2009 rapporteert de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM), Corinne Dettmeijer-Vermeulen, niet alleen over de aanpak van mensenhandel maar ook over die van kinderpornografie. De rapportage is vandaag aangeboden aan de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Aanpak kinderpornografie kunstmatig gescheiden van aanpak seksueel geweld

Kinderpornografie is seksueel geweld tegen kinderen op beeldmateriaal. Het kent altijd drie aspecten: daders, slachtoffers en technologie. Seksueel geweld ligt dus altijd aan de basis van alle kinderpornografie (Ook het verspreiden van en het opzettelijk kijken naar kinderpor­nografisch materiaal is seksueel geweld). Wil de overheid kinderpornografie serieus bestrijden, dan moet dit onderdeel worden van een totaalaanpak ter bescherming van kinderen tegen seksueel geweld. De NRM beveelt aan dat deze totaalaanpak wordt gecoördineerd door de ministeries van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Kinderpornografie is niet alleen taak voor Veiligheid en Justitie

Binnen het huidige beleid kent kinderpornografie alleen een justitiële kolom. Vanuit het perspectief dat kinderpornografie met name een cybercrime zou zijn (en dus een justitiële verantwoordelijkheid) ziet het ministerie van VWS bij de bestrijding van kinderpornografie voor zichzelf geen rol. De NRM vindt dit een misvatting. Een effectieve aanpak kent naast opsporing en vervolging van daders ook de elementen van preventie, signalering en hulpverlening aan slachtoffers, welke specifiek liggen op het terrein van VWS.

Opsporing slachtoffers nog onvoldoende effectief

Voor politie en justitie heeft de aanpak van kinderpornografie prioriteit. Zij houden zich intensief bezig met de bestrijding van strafbare gedragingen als vervaardigen, verspreiden en het opzettelijk kijken naar kinderpornografie. Politie en justitie hebben weliswaar de intentie – vanuit het digitale onderzoek – om ook slachtoffers te identificeren en te ontzetten. Maar door de veelheid aan zaken, de werkvoorraad en het deels ontbreken van focus komt de politie hieraan in de praktijk onvoldoende toe.

De meeste zaken voor de rechter gaan dan ook over het bezit van kinderpornografisch materiaal, en niet over de vervaardiging ervan. Om de opsporing effectiever te maken is het verhogen van politiecapaciteit een eerste stap, maar alleen meer capaciteit is onvoldoende. Ook aan de werkwijze en prioritering moet een nieuwe impuls worden gegeven. Daarnaast moet gezocht worden naar alternatieve afdoeningen voor ‘bezit-zaken’. Tegelijkertijd moet worden geïnvesteerd in de ontwikke­ling van een integrale aanpak rondom veroordeelde high-risk zedenplegers.

Preventie en hulpverlening nog onvoldoende digibewust

Op internet vindt seksueel geweld tegen kinderen plaats. Naast de beschikbaarheid van kinderpornografie worden er meisjes geronseld door loverboys en benaderen pedofielen kinderen met seksuele bedoelingen. Duidelijk is dat alleen repressieve middelen kinderen geen effectieve bescherming bieden tegen seksueel geweld. Er bestaan weliswaar programma’s op het gebied van preventie, signalering en hulpverlening aan slachtoffers, maar hierin ontbreekt een digitaal perspectief. Ook is er nog geen expertise over het omgaan met trauma’s die het gevolg zijn van de permanentie van de misbruikbeelden op internet.

Voor de huidige generatie kinderen is de scheiding tussen de analoge en de digitale wereld diffuus. Wil de overheid kinderen beschermen tegen seksueel geweld op internet dan moet het kind centraal staan. Voor een effectieve bestrijding moet de overheid digi-bewust, digi-bekwaam en digi-bereikbaar zijn. Dat is het ministerie van VWS onvoldoende.

De overheid kan het niet alleen

Internet is bij uitstek het medium waarin kinderpornografie een hoge vlucht heeft genomen. Omdat internet voor de overheid niet is te beheersen, is samenwerking met private partijen, ngo’s en de internetgemeenschap hard nodig. Publiekprivate samenwerking zou (opnieuw) binnen een platform kunnen worden geborgd. Hierin zou een heldere richting voor samenwerking moeten worden ontwikkeld. Het optimaliseren van de huidige notice-and-take­downregeling kan hiervan onderdeel zijn.

Aanbevelingen

Zowel online als offline hebben kinderen recht op bescherming tegen seksueel geweld. De aanpak van kinderpornografie moet dus geïntegreerd zijn in die van seksueel geweld tegen kinderen in de reële wereld en gecoördineerd worden door de ministeries van Veiligheid en Justitie en VWS. De effectiviteit hiervan moet worden gemonitord door een onafhankelijk rapporteur. Aanpak en monitoring mogen niet afhangen van incidenten, zoals nu het geval is.
Provincie:
Tag(s):