dinsdag, 13. november 2012 - 10:08 Update: 08-07-2014 0:45

Nieuwe insteek verbetert onderzoek naar bodemverontreiniging

Amsterdam

Het gebruik van moleculaire biomarkers die genactiviteit meten, kan een waardevol instrument zijn bij het inventariseren en onderzoeken van de effecten van bodemverontreiniging.

Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Muriel de Boer. Zij onderzocht stressreacties op moleculair niveau bij een veelvoorkomend bodemdier, de springstaart. Met de door haar ontwikkelde nieuwe ‘qPCR-bioassay’ kan het effect van chemische stoffen op celniveau van blootgestelde dieren worden vastgesteld.

Het bepalen van ‘ecologische stress’ door middel van bioassays is al onderdeel van de risicobeoordeling van bodemverontreiniging. Met gestandaardiseerde testen worden effecten gemeten op overleving en voortplanting van onderzochte dieren. Voor de complexe mengsels van chemische stoffen die in het veld voorkomen voldoen deze bioassays niet, omdat ze geen inzicht geven in welke stof de giftige effecten veroorzaakt.

De Boer bestudeerde mengsels van fenantreen (een veel voorkomende verontreiniging uit dieselauto’s en verbrandingsprocessen) en cadmium (een zwaar metaal) aan de hand van een genenset die actief werd bij blootstelling aan deze chemische stoffen. Het mengsel gaf minder effect dan de beide stoffen apart. De qPCR methode liet zien dat de eerste schadelijke effecten door oxidatie, veroorzaakt door cadmiumionen, in de mengsels beperkt leken te blijven. De Boer suggereert dat de activering van het proces waarbij in het organisme fenantreen wordt omgezet tevens het verdedigingsmechanisme opstart tegen de giftige effecten van cadmium.

Onderzoekers van bodemkwaliteit kunnen deze kennis bijvoorbeeld gebruiken om ecologische sanering gebaseerd op natuurlijke afbraak te verbeteren. Met qPCR kunnen ze grotere aantallen bodemmonsters doormeten dan tot nu toe mogelijk was en het biedt mogelijkheden om de intensiteit van de ondervonden stress vast te stellen.
Categorie:
Tag(s):