De toestellen van KLM en Garuda kwamen op 13 november om 07.44 uur op een hoogte van 600 meter recht op elkaar af. Ze waren nog maar een kilometer van elkaar verwijderd toen ze elkaar opmerkten. Vijftien seconden later en ze waren op elkaar gebotst. De piloten wisten een ramp te voorkomen, door beide een uitwijkmogelijkheid in te zetten. Daarna vlogen de Boeing 738 (KLM) en de Airbus 332 (Garuda) naast elkaar naar Schiphol waar ze veilig landden.
Waren de vliegtuigen wel met elkaar gebotst, dan zouden de brokstukken waarschijnlijk ook op Uitgeest zijn terechtgekomen. Volgens de Volkskrant maken bewoners rond Schiphol zich al langer druk over het risico van een botsing bij de drukke luchthaven. De vliegtuigen vervoerden gezamenlijk maximaal 500 passagiers. Bij een botsing in de lucht is de kans op overlevenden nihil.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid bevestigt dat de twee toestellen de zogenoemde separatieminima overschreden. Dat betekent dat de vliegtuigen dichter bij elkaar in de buurt waren dan volgens de regels is toegestaan. De raad heeft inmiddels een onderzoek naar het incident ingesteld.
