maandag, 12. maart 2012 - 17:17 Update: 08-07-2014 0:54

UvA-promovenda verbetert complex forensisch DNA-onderzoek

Amsterdam

In populaire televisieseries als CSI en NCIS worden misdrijven met behulp van DNA-sporen razendsnel opgelost, maar in de praktijk is forensisch onderzoek vaak veel complexer. 'UvA-promovenda Corina Benschop optimaliseerde de onderzoeksmethoden voor complexe DNA-sporen', meldt de UvA maandag.

Hierdoor kan er meer en duidelijkere informatie uit dergelijke sporen worden gehaald. Op vrijdag 16 maart promoveert Benschop aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Ze werkt als DNA-onderzoeker bij het Nederlands Forensisch Instituut.

In haar proefschrift behandelt Benschop diverse aspecten van complex forensisch DNA-onderzoek. Er is sprake van complex forensisch DNA-onderzoek wanneer het celmateriaal van een dader en/of slachtoffer van slechte kwaliteit is, in zeer geringe hoeveelheid aanwezig is of wanneer slachtoffer en dader familie van elkaar zijn.

De complexiteit wordt verder verhoogd als het celmateriaal van een slachtoffer en/of verdachte in een ongunstige verhouding gemengd is met celmateriaal van andere personen. Dit is vaak het geval bij bemonstering van intieme delen in zedenzaken, waarbij meestal veel meer celmateriaal van het slachtoffer wordt aangetroffen dan van de dader.

Dit resulteert doorgaans in onvolledige DNA-mengprofielen, die vaak niet geschikt zijn voor opname in en vergelijking met de DNA-databank en doorgaans een lage bewijswaarde hebben. Benschops studie naar het optimaliseren van het onderzoek aan dergelijke complexe DNA-sporen is een belangrijke stap naar het vergroten van deze bewijswaarde.

Aanpassing onderzoeksset zedendelicten
Het onderzoek van Benschop resulteerde in vervanging van materialen in de landelijk gebruikte onderzoeksset voor zedendelicten. Met deze set worden bij slachtoffers en verdachten van zedendelicten sporen veiliggesteld. In de onderzoeksset zijn de standaard katoenen wattenstaafjes, die werden gebruikt voor de lichaamsbemonsteringen, vervangen door nylon flocked swabs.

Uit Benschops onderzoek blijkt dat met deze swabs het celmateriaal effectiever wordt veiliggesteld en kwalitatief beter is dan het celmateriaal dat werd veiliggesteld met de katoenen wattenstaafjes. Dit zorgt ervoor dat microscopisch onderzoek minder tijdrovend is. Ook maakt het de detectie van mannelijke cellen eenvoudiger en zorgt daarmee voor betere DNA-resultaten.

Minimale hoeveelheid celmateriaal
Benschops bevindingen leidden daarnaast tot de ontwikkeling en toepassing van een robuuste en betrouwbare strategie voor de interpretatie van DNA-profielen die verkregen zijn van een minimale hoeveelheid celmateriaal. Deze strategie blijkt ook geschikt als het celmateriaal gemengd is met celmateriaal van andere personen.

Als basis voor de studie bereidde Benschop complexe DNA-mengels, waarmee ze complexe DNA-mengprofielen produceerde. In een vervolgstudie bootste ze zaken na door referentie-DNA-profielen van een hypothetisch slachtoffer en een hypothetische verdachte aan deze geproduceerde DNA-mengprofielen toe te voegen.

De nagebootste zaken zijn geïnterpreteerd door DNA-deskundigen en geanalyseerd met behulp van een nieuwe, nog in ontwikkeling zijnde, statistische methode. Uit de eerste resultaten blijkt dat deze statistische methode meer inzicht in en handvatten voor de interpretatie van complexe DNA-profielen geeft.
Categorie:
Tag(s):