maandag, 27. februari 2012 - 15:24 Update: 08-07-2014 0:54

'Weerinstituten zitten er met de temperatuur vaak naast'

Amsterdam

De weervoorspellingen van de drie commerciële weersinstituten in Nederland liggen vaak vrij ver van de werkelijk gemeten temperatuur af. Dat blijkt maandag uit onderzoek van planoloog Marco te Brömmelstroet van de Universiteit van Amsterdam (UvA).

Elfstedentocht
In de recente discussie over het wel of niet doorgaan van de Elfstedentocht en de huidige discussie over een warm voorjaar wordt echter veel waarde toegekend aan de voorspellingen van weerinstituten.

Voor zijn onderzoek vergeleek Marco te Brömmelstroet, verbonden aan het Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR) van de UvA, in 2011 temperatuursvoorspellingen van drie commerciële weerinstituten (Meteoconsult, Meteovista en Infoplaza) met de werkelijk gemeten temperaturen (KNMI) voor weerstation De Bilt.

Met deze data keek hij vervolgens hoe vaak de juiste temperatuur werd voorspeld, wat de gemiddelde afwijking van de voorspellingen is en of er een structurele afwijking naar boven of naar beneden aanwezig is. Hij gebruikte daarvoor zogeheten treffers met een marge van een halve graad en de algemener gebruikte foutmarge van twee graden boven en onder de daadwerkelijk gemeten waarde.

Het best scorende instituut als een tweegraden-marge wordt aangehouden, is Meteoconsult met 77 procent treffers voor de minimumtemperatuur voor één dag vooruit. Echter, in slechts 25% van de gevallen hebben ze hierbij exact de juiste temperatuur voor de dag erop voorspeld. Infoplaza scoort hierbij het laagst met slechtst 67 procent en maar 20% ‘direct hits’.

Ook een structurele afwijking in minimumtemperatuur
In alle gevallen valt op dat het percentage treffers binnen de marge van twee graden bij zes dagen vooruit niet meer boven de 50% uitkomt. Daar komt nog eens bij dat voor alle drie instituten geldt dat de minimumtemperatuur ook structureel te hoog wordt voorspeld. Zo schat bijvoorbeeld Meteoconsult de minimumtemperatuur gemiddeld genomen 0,77 graden te hoog in voor twee dagen vooruit.

Om meer rekening te kunnen houden met deze onzekerheid in weersvoorspellingen keek Marco te Brömmelstroet hoe ver de gemiddelde voorspelling afwijkt van de daadwerkelijke meting.

Meteoconsult zit er gemiddeld al 1,43 graden naast bij hun voorspellingen voor de minimumtemperatuur voor één dag vooruit en dit loopt langzaam op tot maar liefst een gemiddelde afwijking van 2,73 graden. Hiermee scoren ze nog steeds licht beter dan de overige twee instituten.

Vanaf vijf dagen vooruit moet al rekening worden gehouden met een gemiddelde afwijking van meer dan twee graden voor alledrie de instituten. Marco te Brömmelstroet vindt dat deze onzekerheid en standaardafwijkingen veel transparanter moeten worden gepresenteerd. Hierdoor kan het centraler staan in de discussies die ontstaan rondom weersvoorspellingen.

Tot dusver zijn de waardes gemiddeld voor heel 2011, waardoor de analyse niet gevoelig is voor periodieke verschillen. Verdere analyse moet uitwijzen hoe de onzekerheden zijn gerelateerd aan seizoenen en weertypes.
Categorie:
Tag(s):