woensdag, 14. augustus 2013 - 16:05 Update: 03-07-2014 0:53

12 jaar gevangenisstraf en TBS voor verdachte Zeister brandmoord

Foto van gevangenis | Archief FBF.nl
Foto: Archief EHF/ foto ter illustratie
Arnhem

Het hof heeft Aryan R. wegens moord veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar en terbeschikkingstelling met dwangverpleging.

Eerder werd R. door de rechtbank wegens moord veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar na een eis van de officier van justitie van 23 jaar. Zowel de raadsman als de officier van justitie heeft tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld. De rechtbank heeft op grond van het rapport van het Pieter Baan Centrum geoordeeld dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep zijn door vier nieuwe deskundigen (psychologen/psychiaters) rapporten uitgebracht over de persoon van verdachte.

Ter terechtzitting van het hof zijn vijf rapporteurs uitgebreid ter terechtzitting gehoord. Zij hebben de gelegenheid gekregen om op elkaars standpunten en opvattingen te reageren. Het hof is tot het oordeel gekomen dat verdachte niet lijdt aan een dissociatieve stoornis of dissociatieve identiteitsstoornis, zoals dat door de raadsman en de advocaat-generaal is gesteld. Het hof is van oordeel dat bij verdachte wel sprake is van een dysthyme stoornis zoals gerapporteerd door het Pieter Baan Centrum. Het hof oordeelt dat het bewezen verklaarde feit verdachte vanwege deze stoornis, die ook bestond ten tijde van het bewezen verklaarde feit, niet volledig kan worden toegerekend. In welke mate verdachte toerekeningsvatbaar is, kan het hof niet vaststellen. Dat betekent dat de strafbaarheid van verdachte niet (geheel) is uitgesloten.

Straf

Verdachte heeft Narges A. op een zorgvuldig uitgekozen moment, overgoten met motorbenzine en in brand gestoken. Het handelen van verdachte betreft een wrede daad waarvan menigeen zich niet kan voorstellen dat een mens in staat is om die bij een ander mens te verrichten. Verdachte heeft niet alleen op gruwelijke wijze aan een jonge vrouw het leven ontnomen, maar heeft daarnaast ook het leven verwoest van onder andere haar naaste familieleden en haar aanstaande echtgenoot. De dood van Narges heeft verder niet alleen grote beroering gewekt in haar familie- en kennissenkring, maar ook in haar woon- en leefomgeving. Daar komt bij dat verdachte geen verklaring heeft afgelegd over het motief van haar daad en dat zij geen openheid van zaken heeft gegeven. Dat heeft zij ook niet in hoger beroep gedaan, hetgeen de laatste kans is voor de nabestaanden om een verklaring van verdachte te horen.

Motief

Naar een motief is het tot op heden gissen, hoewel er in het dossier enige aanwijzingen zijn dat verdachte mogelijk jaloers was op Narges. Door het zwijgen van verdachte zal het voor de nabestaanden nog moeilijker zijn om het onherstelbare verlies te verwerken. Vanuit het oogpunt van vergelding en beveiliging van de samenleving acht het hof een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. Het hof is van oordeel dat naast een gevangenisstraf ook de maatregel van TBS met dwangverpleging dient te worden opgelegd. Tijdens het begaan van het feit was bij verdachte immers sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Het hof veroordeelt verdachte overeenkomstig de eis van de advocaat-generaal. Het hof ziet in de persoon van verdachte geen aanleiding om in zijn uitspraak een advies op te nemen omtrent het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege dient aan te vangen, zoals door de raadsman is bepleit. Dit betekent dat in beginsel de behandeling in het kader van de TBS-maatregel pas zal ingaan op het moment dat tweederde gedeelte van de gevangenisstraf is ondergaan.