vrijdag, 19. juli 2013 - 15:15 Update: 03-07-2014 0:54

Van den Nieuwenhuijzen in beroep:heb geen bewijzen gezien

Foto van Joep van den Nieuwenhuizen | Archief EHF
Foto: Archief EHF
Rotterdam

Joep Van den Nieuwenhuijzen, die vrijdag door de rechtbank van Rotterdam werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2,5 jaar voor onder andere omkoping, gaat in hoger beroep.

Dit liet Van den Nieuwenhuijzen vrijdag weten in Nieuwsuur. 'Ik heb geen bewijzen gezien', zei Van den Nieuwenhuijzen. Bovendien beschuldigde hij de FIOD dat zij heeft gemanipuleerd en getuigen heeft gechanteerd en dat op grond van deze verklaringen door de rechtbank uitspraken zijn gedaan. 

Omkoping met appartement en geld
Van den Nieuwenhuijzen is schuldig verklaard aan omkoping van het toenmalig hoofd van het Rotterdamse Havenbedrijf. Hij heeft in de jaren 2001/2002 aan hem een appartement in Antwerpen in gebruik gegeven zonder daar huur voor te vragen.

Verder heeft hij drie maal - tot een totaalbedrag van € 1,2 miljoen - geld overgemaakt naar een geheime Zwitserse privé-rekening van het toenmalig hoofd van het Rotterdamse Havenbedrijf. Door deze omkoping is het toenmalig hoofd van het Rotterdamse Havenbedrijf ertoe gebracht aan het RDM-concern een voorkeursbehandeling te geven.

Dit gebeurde in verschillende opzichten, waarbij het meest in het oog springt dat hij voor een totaal van meer dan € 100 miljoen namens het Havenbedrijf garanties heeft afgegeven op geldleningen van RDM-vennootschappen. H
et toenmalig hoofd van het Rotterdamse Havenbedrijf is inmiddels door de rechtbank veroordeeld voor omkoping; zijn zaak loopt nog in hoger beroep.

Vrijspraak valsheid in geschrift
Van den Nieuwenhuijzen is vrijgesproken van het opstellen van valse raamovereenkomsten. In deze raamovereenkomsten is vastgelegd de bereidheid van het toenmalig hoofd van het Rotterdamse Havenbedrijf om Van den Nieuwenhuijzen te compenseren voor het afzien van de levering van onderzeeboten aan Taiwan. Ze vormden de basis voor de garanties die S. heeft afgegeven. De rechtbank is van mening dat niet bewezen is dat de overeenkomsten vals zijn.

Bij de faillissementsfraude is volgens de rechtbank een zeker patroon in het handelen van Van den Nieuwenhuijzen te herkennen. Bij vennootschappen die in zwaar weer terecht waren gekomen werden op een geraffineerde manier vorderingen op Van den Nieuwenhuijzen zelf of op andere vennootschappen van het RDM-concern weggewerkt.

Onder het mom van verstandige, zakelijk verantwoorde transacties werden aanzienlijke geldbedragen in veiligheid gebracht en onttrokken aan verhaal door schuldeisers. Het gaat daarbij in totaal om tientallen miljoenen euro’s. 

Bij een van de vennootschappen gebeurde dit door voor hoge bedragen goederen aan te kopen van een ander RDM-bedrijf. In de andere twee gevallen werden omvangrijke vorderingen op andere RDM-bedrijven of op Van den Nieuwenhuijzen zelf voor een bedrag van 1 euro verkocht aan een ander bedrijf van Van den Nieuwenhuijzen.

De valsheid in geschrift ziet op het achteraf, na faillissement, opmaken van een koopovereenkomst met een onjuiste datering en inhoud. Bij de rechter-commissaris in het faillissement heeft Van den Nieuwenhuijzen daarover onder ede een valse verklaring afgelegd; dat is meineed.

Vals paspoort
Bij het valse paspoort gaat het om een diplomatiek paspoort dat door de autoriteiten van de Comoren aan Van den Nieuwenhuijzen was verstrekt. Op dit paspoort was de expiratiedatum met pen veranderd van 2006 in 2008. De rechtbank acht het verweer van Van den Nieuwenhuijzen dat hij niet van deze vervalsing wist ongeloofwaardig. 

De rechtbank is van oordeel dat de bewezen feiten zo ernstig zijn dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nodig is. Bij het bepalen van de duur van die gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de zeer lange duur van het strafonderzoek, met het feit dat Van den Nieuwenhuijzen een blanco strafblad had en met straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.

De twee medeverdachten van Van den Nieuwenhuijzen, een directeur en een controller van een gefailleerde vennootschap uit het RDM-concern, zijn veroordeeld tot vier maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uur respectievelijk één maand voorwaardelijke gevangenisstraf. Beiden zijn schuldig bevonden aan valsheid in geschrift, de directeur daarnaast ook nog aan faillissementsfraude.