Vandaag schoot de IJslandse walvisjager HvalurHF de eerste ‘gewone vinvis’. Deze walvis werd dinsdag namiddag vanaf walvisvaarder Hvalur 8 aan land gehesen bij het walvisverwerkingsstation in Hvalfjördur. De walvis, de eerste van ruim 180 bedreigde dieren die dit jaar geschoten kunnen worden, is het eerste slachtoffer van de halfslachtige houding van de internationale gemeenschap tegenover deze jacht.
Onder groot internationaal protest is IJsland in 2009 weer begonnen met de commerciële walvisjacht, door gebruik te maken van een zelfbedachte uitzonderingspositie waar in 2003 ook Nederland actief bezwaar tegen heeft aangetekend. Er is vanuit Nederland tot nu toe echter weinig moeite gedaan om de walvisjacht ook echt te stoppen.
In 2010 heeft Greenpeace door het blokkeren van 7 containers gevuld met walvisvlees aangetoond dat de walvisjacht afhankelijk is van de doorvoer via de Rotterdamse haven. Tot op de dag van vandaag gaan de transporten echter ongehinderd door.
Pavel Klinckhamers, campagneleider oceanen bij Greenpeace: “De IJslandse walvisjacht op gewone vinvissen is 100% afhankelijk van de export omdat het vlees in IJsland niet wordt gegeten. Doordat Nederland niet optreedt tegen deze doorvoer vervult het een belangrijke schakel in het in stand houden van de jacht.”
Staatssecretaris Sharon Dijksma heeft een week geleden aangegeven dat ze met havens het gesprek wil aangaan om te zien hoe de doorvoer aan banden gelegd kan worden. Nu de eerste walvis inmiddels is geschoten, is het meer dan ooit zaak om vaart te zetten achter dit proces. Klinckhamers: “Zolang er geen juridische mogelijkheden worden gevonden om dit vlees tegen te houden moet in ieder geval een 100% controle op de containers worden losgelaten en bij de kleinste onvolkomenheid de containers in beslag worden genomen. Het moet nu eindelijk eens duidelijk worden dat Nederland niet alleen op papier tegen de walvisjacht is, maar ook actie onderneemt”.