OM eist 13 jaar cel voor doodslag 16-jarige jongen

Aanleiding voor de schietpartij zou zijn gelegen in het feit dat het slachtoffer de verdachte zou hebben uitgelachen in verband met zijn gebroken duim en dat hij zich daardoor vernederd en gekrenkt voelde. Tot vandaag heeft verdachte altijd volgehouden dat hij zijn vriend niet heeft doodgeschoten. Op de zitting van het gerechtshof van donderdag heeft hij toch verklaard dat hij heeft geschoten, maar heeft hij aangegeven dat dit per ongeluk gebeurde. In tegenstelling tot de officier van justitie en de rechtbank is de advocaat-generaal van mening dat sprake is van doodslag in plaats van moord. "Verdachte had weliswaar een wapen bij zich, maar niet of onvoldoende is gebleken dat hij in de dagen voorafgaand aan het dodelijke schietincident rondliep met het plan dit tegen het slachtoffer te gebruiken. Mogelijk wilde hij hiermee een ander strafbaar feit plegen. Er zijn in deze zaak allerlei verklaringen afgelegd door mensen die van anderen of via anderen bepaalde informatie vernamen maar daaruit blijkt niet onomstotelijk dat verdachte voor het schietincident enige tijd heeft gehad voor beraad en gelegenheid om na te denken". Dit betekent in de visie van het OM dat gelet op nieuwe jurisprudentie van de Hoge Raad sprake is van een contra-indicatie, namelijk dat de gelegenheid tot beraad pas tijdens de uitvoering van het besluit ontstond. Daarmee is sprake van doodslag. Het OM is van mening dat alleen een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doet aan de ernst van het feit. "Verdachte heeft het leven van zijn beste vriend bruut beëindigd. Op klaarlichte dag schoot hij hem dood door vijf kogels van dichtbij op hem af te vuren, buitensporig geweld in de voortuin van een woning, in een hele gewone Amsterdamse straat. Verdachte heeft met deze daad de familie en vrienden immens leed toegebracht. Ook heeft zijn daad een grote schok teweeggebracht in de maatschappij. Verdachte heeft nooit berouw getoond, geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daad. Het strafdoel waar het in deze zaak om draait is vergelding. Door de hoogte van de geëiste straf word uiting gegeven aan de ernst van het feit, de maatschappelijke verontwaardiging die volgt op het opzettelijk doden van een persoon en wordt het leed erkend dat door de nabestaanden wordt gevoeld", aldus de advocaat-generaal. De rechtbank veroordeelde verdachte eerder conform de eis van de officier van justitie tot 15 jaar cel voor moord. Verdachte stelde hoger beroep in tegen dit vonnis.