dinsdag, 23. september 2014 - 9:47 Update: 23-09-2014 10:50

'Hoge werkloosheid na beroerte op jonge leeftijd'

Hoge werkloosheid na beroerte op jonge leeftijd
Foto: Archief FBF.nl
Nijmegen

Jonge mensen tussen de 18 en 50 jaar die een beroerte hebben gehad, zijn in de jaren erna tot negen keer vaker werkloos dan leeftijdsgenoten. Dat concluderen onderzoekers van het Radboudumc in een publicatie die vandaag in het tijschrift Neurology verschijnt.

 

In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer vijfduizend mensen onder de vijftig jaar een beroerte; de zogenoemde young strokes. Omdat de ziekte hen op jonge leeftijd treft, heeft dit grote gevolgen voor hun dagelijks functioneren binnen gezin en werk. Omdat de exacte omvang van het probleem onbekend is, onderzochten neurologen van het Radboudumc  wat het risico is op werkloosheid na een beroerte in Nederland.

De onderzoekers hadden de beschikking over een unieke groep van 694 patiënten die allen op jonge leeftijd een beroerte hebben gehad. Gemiddeld werden de patiënten ruim acht jaar gevolgd. Met behulp van gegevens van het CBS, dat registreert of iemand een vergoeding krijgt vanwege zijn of haar handicap, konden de wetenschappers de patiëntengroep vergelijken met de algemene bevolking. Van alle patiënten kreeg bijna een derde deel zelfs tot gemiddeld acht jaar na de beroerte nog een arbeidsongeschiktheiduitkering. Neuroloog Frank-Erik de Leeuw: “de kans dat deze groep daarna nog aan het werk gaat is nihil, terwijl die mensen nog steeds jong zijn.” Alle leeftijdsgroepen en zowel mannen als vrouwen hadden gemiddeld een twee tot drie keer groter risico op werkloosheid dan de algemene bevolking. Patiënten die tussen 35-44 jaar een beroerte doormaakten, hadden het hoogste risico. Hun risico was tot wel negen keer zo groot als dat van de algemene populatie.

Deze ingrijpende gevolgen van beroerte worden vaak genegeerd. De Leeuw wil graag dat er meer aandacht komt voor dit probleem. “Er zouden programma’s ontwikkeld moeten worden waardoor deze groep weer aan het werk kan. Dat kan door bijvoorbeeld in een vroeg stadium met arbo-artsen en UWV te inventariseren wat mensen nog wel kunnen, en niet alleen maar aandacht te vestigen op wat ze niet meer kunnen. Binnen het Radboudumc helpen we momenteel bij de ontwikkeling van speciale UWV-trajecten.”

Categorie:
Tag(s):