De zaak kwam aan het licht toen het IP-adres van de verdachte boven water kwam in een internationaal onderzoek uit Rusland. De verdachte bleek niet alleen te werken als leraar in Veenendaal, maar ook trainingen te geven bij een korfbalvereniging en leiding te geven tijdens kinderkampen. Dit was aanleiding om een internettap te plaatsen om zo het onderzoek te versnellen. De verdachte bleek gebruik te maken van het TOR netwerk en zijn bestanden te versleutelen. Daarom werd op 22 oktober een zoeking in zijn woning gedaan en werden gegevensdragers in beslag genomen. De verdachte werd toen ook aangehouden.
Aanvankelijk beriep de verdachte zich op zijn zwijgrecht, wat het onderzoek bemoeilijkte. Uiteindelijk werd een grote collectie gevonden, het merendeel met meisjes jonger dan 12 jaar. In meer dan de helft gaat het om seksuele handelingen. Ook kan worden aangetoond dat het downloaden in ieder geval plaatsvond in de periode van 25 juli 2012 tot 22 oktober 2013, de dag van de aanhouding. Als maakdatum is vastgesteld de periode van april 2006 tot en met 21 oktober 2013, de dag voor de aanhouding. Als bewijs voor het verspreiden van kinderporno voerde de officier aan dat hij gebruik maakte van een ‘peer to peer' netwerk, bedoeld om beelden te delen. Bovendien was een bestand dat van zijn IP-adres was geupload de start van het onderzoek.
Dat de officier met deze eis uitgaat boven de richtlijn van twee jaar wordt ingegeven door de aard van het materiaal, de duur, de hoeveelheid, de versleuteling, het gebruik van het TOR netwerk en de houding van verdachte, die alleen wilde verklaren als hij geconfronteerd werd met bewijs.