donderdag, 30. oktober 2014 - 14:08 Update: 30-10-2014 22:21

Plastisch chirurgen verontwaardigd over vrijspraak Haagse borstendokter

Borstendokter vrijgesproken door gebrek aan bewijs
Foto: Archief EHF
Den Haag

Er is door plastisch chirurgen met verontwaardiging gereageerd op de vrijspraak van voormalig gynaecoloog Rock G.

De voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Plastische Chirurgie (NVPC) Van der Hulst laat aan de NOS weten: 'Wij zijn enorm teleurgesteld, vooral voor de slachtoffers. Je kunt blijkbaar ver gaan voordat je wordt veroordeeld.' Dit meldt de NOS donderdag.

Over G., die jarenlang borstoperaties uitvoerde in zijn Haagse kliniek, waren 121 klachten binnengekomen bij het Openbaar Ministerie. Zijn patiënten hadden aan de operaties ernstige klachten overgehouden, zoals bacteriële infecties, lelijke huidplooien en gezichtsverlamming. In 2011 zette het Tuchtcollege hem uit het ambt.

De vrijspraak door de Haagse rechtbank verbaast de brancheorganisatie voor plastisch chirurgen hogelijk. Ver der Hulst tegen de omroep: 'De tuchtrechter was drie jaar geleden heel duidelijk. Deze man heeft heel kwalijke dingen gedaan. Maar blijkbaar kijkt het strafrecht naar andere zaken.'

De rechtbank Den Haag heeft de voormalig arts van de Haagse Citykliniek.echter vrijgesproken  van het mishandelen en oplichten van zijn patiënten. G. heeft bij hen met name borstvergrotingen uitgevoerd tussen december 2008 en mei 2009.

Hierna is bij deze patiënten vooral letsel ontstaan door infecties die na de behandeling zijn opgetreden. De rechtbank kan niet vaststellen in hoeverre de arts daarvan een verwijt te maken is, omdat de bron van deze bacteriële infecties onbekend is gebleven. De aangetroffen bacterie kan ook voorkomen in een operatiekamer die voor wat betreft hygiëne aan de standaard voldoet en kan in deze zaak bijvoorbeeld in een medisch apparaat hebben gezeten. Verder zijn hem wel verwijten te maken als medicus, maar zijn deze niet zodanig ernstig dat hij hierdoor strafbaar is.

Strafzaak

De voormalig gynaecoloog is al eerder in 2011 op basis van een door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) samengesteld dossier door het Centraal Medisch Tuchtcollege uit zijn ambt gezet. Op grond van deze uitspraak mag de arts in Nederland niet meer als zelfstandig arts werkzaam zijn. Aan de rechtbank is dat dossier niet overgelegd (daarover loopt nog een procedure tussen de arts en het openbaar ministerie) en daarom heeft de rechtbank de beslissing alleen kunnen baseren op de in het strafdossier opgenomen informatie. Dat strafdossier bevat het onderzoek naar tien door het openbaar ministerie geselecteerde aangiftes van patiënten.

Verwijtbaar

De rechtbank oordeelt dat een aantal verwijten over zijn handelen terecht zijn. Zo heeft de arts zijn ingrepen niet in het juiste type operatiekamer verricht. Hij heeft onvoldoende zorg gedragen voor de reiniging en desinfectie in de kliniek. Verder is hij bij hooguit vier patiënten tekortgeschoten in de nazorg. Ook heeft hij geen adequaat onderzoek gedaan naar de oorzaak van de door hem bij patiënten geconstateerde afstotingsverschijnselen.

Niet strafbaar 

De vraag is of deze verwijten ook leiden tot een veroordeling voor strafbare feiten. De rechtbank concludeert van niet. Zo is niet vastgesteld dat de eerste twee verwijten van invloed zijn geweest op het ontstaan en verloop van de infecties en evenmin is gebleken dat de arts structureel tekort is geschoten in de nazorg. De rechtbank acht de steken die de arts heeft laten vallen niet zodanig ernstig dat de voormalig arts zich niet op de zogenoemde medische exceptie kan beroepen. De medische exceptie houdt in dat een arts pijn en/of letsel mag veroorzaken als hij in het belang van zijn patiënt een medische ingreep heeft verricht. De rechtbank oordeelt dat hij zich hierop kan beroepen. Dit betekent dat hij niet strafbaar is en daarom spreekt de rechtbank hem vrij.