dinsdag, 23. september 2014 - 18:43 Update: 23-09-2014 20:27

Rekenkamers G4 waarschuwen Tweede Kamer in brief over jeugdzorg

Rekenkamers G4:Snelle besparingen en verbeteringen jeugdzorg niet reëel
Foto: Archief EHF
Rotterdam

Het zichtbaar worden van de resultaten van de decentralisatie van de jeugdzorg en de andere manier van werken kost tijd. Dit hebben de vier rekenkamers van de G4 gemeenten Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Utrecht dinsdag bekendgemaakt.

Alle G4 gemeenten benutten de komende jaren om het jeugdstelsel verder te ontwikkelen en in te richten. Dit proces kent nog vele risico’s en de kans is klein dat de jeugdhulp al op korte termijn beter en goedkoper wordt. Daarom is het verstandig om de Jeugdwet al na 2 jaar en niet pas na 5 jaar te evalueren. Dit en meer schrijven de G4-rekenkamers vandaag in een brief aan de leden van de Tweede Kamer.

Decentralisatie jeugdzorg
Per 1 januari 2015 is de nieuwe Jeugdwet van kracht en zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle zorg voor de jeugd. Met de overdracht van de taken van Rijk en provincie naar de gemeente is een bedrag gemoeid van circa € 4 miljard.  Hieraan is door het Rijk een bezuinigingstaakstelling gekoppeld die oploopt van € 120 miljoen in 2015 tot € 450 miljoen in 2017. Deze bezuiniging moet worden gerealiseerd door een verbeterde manier van werken waarbij onder andere meer aandacht is voor preventie en de ‘eigen kracht’ van jeugdigen en gezinnen. 

De G4 gemeenten hebben de afgelopen twee jaar hard gewerkt in de voorbereiding van de decentralisatie jeugdzorg. In proeftuinen is reeds ervaring opgedaan met nieuwe manieren van werken en dat is positief. Door te experimenteren wordt duidelijk wat werkt en waar zich nog problemen kunnen voordoen. Onzeker is of op korte termijn besparingen en verbeteringen worden gerealiseerd In alle G4 gemeenten zijn risico’s gesignaleerd die het onzeker maken of de besparingen en verbeteringen binnen de jeugdzorg op korte termijn worden gerealiseerd. 

Zo vergt het een aantal jaren voordat de verhoogde inzet op preventie en het stimuleren van eigen kracht kan resulteren in een afname van de zorgvraag. Op korte termijn kan de nieuwe werkwijze, waarbij wordt ingezet op het zo vroeg mogelijk signaleren van jeugdigen met problemen, zelfs leiden tot méér vraag naar jeugdhulp (ook wel boeggolfeffect genoemd) en daarmee extra kosten voor gemeenten. 

Het nieuwe beleid vereist daarnaast forse investeringen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het opzetten van het lokale zorgaanbod en het ontwikkelen van nieuwe ICT-systemen. Het is onzeker of, en op welke termijn deze extra investeringen worden gevolgd door besparingen op de zorgkosten. Vanwege de onzekerheden vinden de G4-rekenkamers het gewenst dat er eerder dan pas na 5 jaar een tussentand wordt opgemaakt.

De randvoorwaarden voor evalueren en leren zijn nog niet op orde In de G4 gemeenten is de juistheid, volledigheid en kwaliteit van de gegevens in de eigen registratiesystemen nog niet op orde. Bovendien is nog niet duidelijk hoe de aansluiting van de registratiesystemen van gespecialiseerde instellingen op de lokale 
situatie wordt gerealiseerd. Indien deze problemen niet worden opgelost betekent dit dat het lastig wordt om zicht te krijgen op de kosten en resultaten van de lokale jeugdstelsels en dat daardoor het van elkaar leren en zinvol evalueren haast onmogelijk wordt 

Daarom vinden de G4-rekenkamers het belangrijk dat het Rijk in samenwerking met de VNG bevordert dat hierover op landelijk niveau afspraken worden gemaakt. Dit kan de gebruikswaarde van de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein, die de basis biedt voor evalueren en leren van elkaar, sterk verbeteren.

Provincie:
Tag(s):