donderdag, 13. maart 2014 - 20:58 Update: 03-07-2014 0:40

Wat pesten doet met hersenfuncties bij schoolkinderen

Foto van schoolbord met leraar | Archief EHF
Foto: Archief EHF

Ontwikkelingspsychologen van de Vrije Universiteit Amsterdam gaan 2300 basisschoolkinderen van hun vijfde tot twaalfde jaar volgen om te onderzoeken hoe het komt dat ongewenste sociale ervaringen bij kinderen leiden tot probleemgedrag en verminderde schoolprestaties. Ze kregen daarvoor een half miljoen euro van wetenschapsfinancier NWO.

Van alle kinderen word 15-20% weleens gepest op de basisschool. Het is bekend dat afwijzing of gepest worden door medeleerlingen en een slechte relatie met de leerkracht vaak leiden tot emotionele en gedragsproblemen en slechte schoolprestaties. Toch begrijpen we niet goed waarom dit zo is. De onderzoekers, onder leiding van hoogleraar Ontwikkelingspsychopathologie Pol van Lier, gaan na in hoeverre genetische processen en veranderde hersenfuncties bij gepeste kinderen bijdragen aan probleemgedrag en slecht presteren. Zij volgen de kinderen jaarlijks over de hele basisschoolperiode (5 – 12 jaar). Zij brengen hun sociale ervaringen met medeleerlingen en leerkrachten zorgvuldig in kaart, verzamelen genetisch materiaal en onderzoeken het functioneren van het brein van de kinderen. Daardoor kunnen zij testen in hoeverre ongewenste sociale ervaringen in de klas van invloed zijn op de expressie van genen die te maken hebben met het stressregulatiesysteem van de kinderen. Mogelijk leidt een dergelijke invloed tot verminderde reactie op stress, maar daardoor ook tot verminderde gevoeligheid voor straf of correcties door de leerkracht. Daarnaast gaan zij na of ongewenste sociale ervaringen in de klas invloed hebben op het functioneren van de gebieden in de hersens die te maken hebben met sociaal besef en zelfregulatie. Beide verklaringen kunnen bijdragen aan het inzicht waarom de effecten van pesten zo langdurig en moeilijk te behandelen zijn. Dit onderzoek is een van de eerste waarin de invloed van sociale ervaringen in de basisschool over langere tijd wordt onderzocht. Daardoor is het mogelijk de invloed van herhaalde negatieve ervaringen in kaart te brengen, maar ook om na te gaan welke positieve ervaringen in de klas de kinderen kunnen beschermen. Die kennis helpt bij de inrichting van preventieprogramma’s die rekening houden met de verschillende soorten ervaringen van de kinderen met elkaar, de verschillende rollen die de kinderen in de klas spelen (zoals pester, slachtoffer of beschermer) én met de leerkracht. Bovendien geeft dit onderzoek inzicht in het beste tijdstip in de basisschoolperiode voor preventieve interventies. Tenslotte laat het zien in hoeverre bij interventies rekening gehouden moet worden met veranderingen in genetische processen, sociaal besef en zelfregulatie bij de kinderen die slachtoffer waren van pesten.
Categorie: