A. wordt verdacht van mensenhandel, seksuele uitbuiting- van de minderjarige, opzettelijk aanwezig zijn bij seksshows met een minderjarige en het bevorderen van plegen van ontucht door een minderjarige. Daarnaast het onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag.
Het Openbaar Ministerie benadrukt de verwerpelijkheid van deze feiten en wil recht doen aan de maatschappelijke verontwaardiging: 'een meisje van 16 doet zoiets niet uit zichzelf'. Toen bekend werd waar de verdenking op zag, kwamen heftige reacties uit de samenleving.
Uit het proces verbaal komt het beeld naar voren dat het 16-jarige meisje door toedoen van verdachte gedurende tien dagen seksuele diensten verleende aan 60 tot 80 mannen. Op uitbuiting in die omvang staan wat het Openbaar Ministerie betreft forse straffen die recht doen aan de schok die door de samenleving ging.
Verdachte onderkent de verwerpelijkheid van zijn handelen totaal niet. Het gevaar voor herhaling is dus groot. Daarom vindt het Openbaar Ministerie het hard nodig dat hij –nadat hij zijn straf heeft uitgezeten- onder toezicht van de Reclassering blijft staan: Als hij niet gehoorzaamt aan de Reclassering, loopt hij gedurende drie jaar nog de kans dat hij nog eens 6 maanden gevangenisstraf moet ondergaan.
Het openbaar ministerie vorderde ook dat verdachte een schadevergoeding aan het slachtoffer moet betalen van bijna €34.600.