Eén kamer per persoon
Terwijl Roemenen in 2014 zich met één kamer per persoon moesten behelpen, hadden Kroaten en Polen er 1,1. West- en Noord-Europese huizen hebben ongeveer twee kamers per persoon, waarbij België met 2,2 kamers de kroon spant. Badkamers, toiletten en gangen worden niet tot kamers gerekend, eet-, slaap- en woonkamers wel.
Helft Roemenen woont volgens Europese normen te krap
In 2014 woonde 52 procent van de Roemenen volgens Eurostat te krap. Het Europese statistiekbureau houdt daarbij, naast het aantal kamers, ook rekening met de samenstelling van het huishouden.
In veel andere Oost-Europese landen en in Zuid-Europa woont volgens de Europese norm meer dan 25 procent van de bevolking in een huis dat eigenlijk te klein is. In West-Europa woont minder dan 10 procent van de bevolking te krap; in Nederland is dat 3 procent.
Meer kamers per persoon op platteland
Doorgaans wonen huishoudens op het platteland iets ruimer dan in de stad. In de grote steden van de EU was in 2014 per persoon 1,5 kamer beschikbaar, op het platteland 1,7. Noorwegen, Malta en Cyprus waren de uitzonderingen: daar woonden stedelingen ruimer dan bewoners van het platteland.
Meer kamers voor Balten, Hongaren en Slovenen
In de meeste landen is het aantal kamers per persoon sinds 2010 gelijk gebleven of iets toegenomen. De groei was het sterkst in de Oostzeelanden, Hongarije, Slovenië en Portugal. In die landen nam het aantal kamers per persoon toe in zowel de steden als op het platteland.