woensdag, 16. december 2015 - 14:27 Update: 16-12-2015 21:42

Meer huishoudens met langdurig laag inkomen

CBS: Armoede hardnekkig maar stijgt niet verder
Foto: Archief EHF/ foto ter illustratie
Den Haag

De armoede in Nederland is hardnekkig maar is in 2014 niet verdere toegenomen. Dit meldt het CBS woensdag.

Groei stabiliseert

Van alle huishoudens is de groep huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens in 2014 vrijwel gelijk gebleven aan 2013. Wel is het aandeel huishoudens dat al ten minste vier jaar van een laag inkomen moest rondkomen naar verhouding sterk opgelopen. Ook het aantal kinderen dat opgroeit in een huishouden met een langdurig laag inkomen nam toe. Dit blijkt woensdag uit het CBS-rapport Armoede en sociale uitsluiting 2015.

Armoede

Vrijwel iedereen in Nederland heeft een dak boven zijn hoofd, hoeft geen honger te lijden, heeft kleding en toegang tot medische zorg en onderwijs. Van armoede, of beter gezegd inkomensarmoede, is sprake als het inkomen niet voldoende is om een bepaald consumptieniveau te realiseren dat in Nederland als minimaal noodzakelijk wordt geacht. CBS maakt voornamelijk gebruik van de lage-inkomensgrens.

Omdat de inzichten over wat armoede is subjectief zijn, spreekt CBS niet van arme huishoudens maar van huishoudens met een laag inkomen en risico op armoede. In 2014 kwam de lage-inkomensgrens voor een eenpersoons huishouden uit op 1 020 euro en voor een echtpaar met twee kinderen op 1 920 euro.

Een op tien huishoudens heeft een laag inkomen

Van de ruim 7 miljoen huishoudens moesten er 734 duizend rondkomen van een laag inkomen (10,4 procent). Dit waren er 6 duizend meer dan in 2013 (10,3 procent). In de periode 2011-2013 kwamen er jaarlijks nog gemiddeld 70 duizend huishoudens met risico op armoede bij. Ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) wijzen voor 2015 en 2016 op een lichte daling van het aandeel naar respectievelijk 10,1 en 10,0 procent.

Meer huishoudens met langdurig laag inkomen

Het aandeel huishoudens met een langdurig laag inkomen is in 2014 wel sterk gestegen. Van de bijna 7 miljoen huishoudens moesten er 217 duizend (3,3 procent) al ten minste vier jaar achtereen van een laag inkomen rondkomen. Dat zijn er 24 duizend meer dan een jaar eerder toen het om 3 procent ging. Veel huishoudens die tijdens de economische crisis aan de onderkant van de inkomensverdeling zijn beland, zijn hier dus (nog) niet uitgekomen.

Toename bij niet-westerse huishoudens en eenoudergezinnen

Vooral bij niet-westerse huishoudens en eenoudergezinnen is het armoederisico opgelopen. Zo is het aandeel huishoudens met een langdurig laag inkomen bij niet-westerse huishoudens bijna zes keer zo groot als bij autochtone Nederlanders. Ook is bij hen het aandeel tussen 2013 en 2014 naar verhouding meer toegenomen (van 11,5 tot 13,3 procent) dan bij autochtone huishoudens (van 2,0 tot 2,2 procent). Vooral onder huishoudens van Marokkaanse herkomst was het percentage met 14,8 hoog. Ook eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige kinderen liepen in 2014 met 10,6 procent een betrekkelijk hoog risico op langdurige armoede. Een jaar eerder was dat nog 8,6 procent.

Categorie:
Provincie: