zaterdag, 25. juni 2016 - 9:14 Update: 25-06-2016 23:29

Zestien jaar celstraf voor vrouw die eerste echtgenoot medische zorg onthield en tweede echtgenoot vermoordde

Vrouw krijgt langdurige celstraf en tbs voor vergiftigen echtgenoot
Foto: Archief EHF
Amsterdam

In hoger beroep is een 54-jarige vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaar en TBS met dwangverpleging.

Het gerechtshof Amsterdam heeft dit vandaag beslist. Het hof acht bewezen dat de verdachte in 2004 haar eerste echtgenoot in hulpeloze toestand heeft gelaten en hem opzettelijk de nodige medische zorg heeft onthouden, met zijn dood als gevolg. De vrouw is net als bij de rechtbank vrijgesproken van moord c.q. doodslag op deze man.
Het hof acht wel bewezen dat de verdachte in 2012 haar tweede echtgenoot heeft vermoord door het toedienen van medicijnen, dan wel door andere handelingen. Ook is valsheid in geschrift en oplichting van een levensverzekeringsmaatschappij bewezen verklaard. Ten slotte staat volgens het hof vast dat de verdachte in 2013 het huis van haar toenmalige partner in brand heeft gestoken.

Hoger beroep

De rechtbank Noord-Nederland veroordeelde de verdachte eerder voor dezelfde feiten tot een gevangenisstraf van 20 jaar en zag af van het opleggen van TBS. Zowel de verdachte als het Openbaar Ministerie zijn in hoger beroep gegaan.

Doodsoorzaak eerste man niet vastgesteld

De lichamen van de overledenen zijn opgegraven om de doodsoorzaak nader te onderzoeken. Bij forensisch antropologisch en toxicologisch onderzoek aan het lichaam van de eerste echtgenoot kon geen doodsoorzaak worden vastgesteld. Het hof kon niet vaststellen dat bij deze man sprake is geweest van een niet-natuurlijke dood. Wel is het hof van oordeel dat verdachte heeft verzuimd medische hulp in te schakelen voor deze echtgenoot toen hij daartoe zelf niet in staat was en zijn toestand verslechterde, hetgeen zijn dood tot gevolg heeft gehad. Hij was 45 jaar oud toen hij overleed.

Tweede echtgenoot vergiftigd

Bij onderzoek van de lever van de tweede echtgenoot, die op 56-jarige leeftijd overleed, zijn sporen van diverse geneesmiddelen aangetroffen. Deskundigen die ter zitting zijn gehoord hebben verklaard dat de combinatie van die stoffen, afhankelijk van de dosis, kan leiden tot de dood.
Het hof vindt bewezen dat de giftige stoffen door toedoen van de verdachte in het lichaam van de man zijn terechtgekomen. Zo heeft de verdachte kort voor zijn overlijden op internet gezocht naar verschillende medicijnen. Van een aantal van deze medicijnen zijn sporen in het leverweefsel van haar echtgenoot aangetroffen.

Gevangenisstraf

Het hof vindt dat bij de ernstige feiten die de verdachte heeft gepleegd een zeer langdurige gevangenisstraf past. De verdachte is verantwoordelijk voor het grote verdriet dat de dood van haar eerste echtgenoot, zijn nabestaanden, onder wie hun gezamenlijke kinderen, heeft berokkend. De verdachte is bovendien uiterst geraffineerd en planmatig te werk gegaan om het overlijden van haar tweede echtgenoot te bewerkstelligen. Ook zijn nabestaanden is onnoemelijk veel en onherstelbaar leed aangedaan. Zij moeten leven met de wetenschap dat de verdachte hun geliefde moedwillig het leven heeft ontnomen.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting van de verzekeraar. Kort voor het overlijden van de tweede echtgenoot heeft de verdachte buiten zijn medeweten een levensverzekering op zijn naam afgesloten met behulp van valselijk opgemaakte documenten die moesten doorgaan voor stukken die door haar echtgenoot waren ingevuld en ondertekend. Na zijn overlijden is de verzekeringsmaatschappij overgegaan tot uitkering aan haar van € 250.000,-
De in brand gestoken woning van haar toenmalige partner en de zich daarin bevindende inboedel zijn goeddeels verloren gegaan. Dit heeft voor de man grote materiële en financiële consequenties gehad. Ook heeft hij hiervan nadelige psychische gevolgen ondervonden.

TBS met dwangverpleging

De verdediging heeft bepleit om net als de rechtbank af te zien van het opleggen van de TBS-maatregel. Een psychiater en psycholoog, verbonden aan het Pieter Baan Centrum, hebben de verdachte onderzocht en daarvan een rapport opgemaakt. Het hof neemt hun conclusie over dat de verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, te weten een ernstige persoonlijkheidsstoornis, en dat deze bestond toen zij de feiten pleegde. Het hof acht ernstig herhalingsgevaar reëel en vindt dat daarnaast is voldaan aan de andere wettelijke vereisten voor het opleggen van de maatregel.