In de zevende Elfstedentocht op 6 februari 1941, kwam Wopkje Hutting-Kooistra als eerste vrouw over de finis. Zij was toen 16-jaar oud en reed de tocht in 11 uur en 9 minuten. Er was toen nog geen wedstrijdbeleid voor vrouwen waardoor zij niet geregistreerd is als eerste winnares. Pas in 1985 mochten vrouwen voor het eerst meedoen aan het wedstrijdelement van de Elfstedentocht.
Wopkje Hutting-Kooistra en schaatsster Sjoerdje Faber hebben samen geschiedenis geschreven als eerste, vrouwelijke Elfstedentocht schaatssters. Sjoerdje Faber volbracht in 1940 op 18-jarige leeftijd als eerste en enige vrouw de Elfstedentocht. Dit deed zij onder begeleiding van de vader en broer van Wopkje Hutting-Kooistra: Hendrik en Jelle Kooistra. Wopkje was nog te jong.
In 1941 was de 16-jarige Wopkje volgens haar vader ook nog te jong om de tocht te schaatsen. Ze is toch gegaan en versloeg Sjoerdje, die toen 24 jaar was, met 18 minuten verschil. Dit met, naar eigen zeggen, ‘enkel een groot bord havermout en wat broodjes kaas in de jas’. In totaal heeft Wopkje de Elfstedentocht vier keer gereden. in 1941, 1942, 1947 en 1954 reed zij de tocht der tochten uit waarna zij een oorkonde van de Elfstedentocht-commissie kreeg.
In 1947 hebben Wopkje Hutting-Kooistra en Sjoerdje Faber de Elfstedentocht samen gereden waarbij Wopkje het eerst over de finish kwam. Wopkje en Sjoerdje hebben zich samen ingezet om vrouwen te laten deelnemen aan het wedstrijdelement. Hiervoor kregen zij veel respect en belangstelling vanuit het publiek. Zo werd hen doosjes bonbons toegereikt na het binnenrijden van Bolsward tijdens de tocht in 1947.