dinsdag, 13. september 2005 - 16:52

'Buitenlandse imams niet structureel weren'

Den Haag

Geestelijk bedienaren uit het buitenland, onder wie imams, moeten niet structureel uit Nederland worden geweerd, maar wel worden verplicht tot extra inburgering. Dit schrijft de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) dinsdag in haar advies. 'Toelating en verblijf voor religieuze doeleinden'. In dit advies, dat wordt uitgebracht aan Minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie, schetst de ACVZ een beleidskader voor de toelating tot en het verblijf in Nederland van geestelijk bedienaren, kloosterlingen en zendelingen.

Tot geestelijk bedienaren worden onder meer priesters, dominees en imams gerekend. Nu is hun verblijf per definitie tijdelijk van aard, namelijk totdat zij niet meer voor hun gemeenschap werkzaam zijn. Hun gezinsleden mogen niet werken. De ACVZ pleit voor een gefaseerd toelatingsbeleid, waarbij zowel de verplichtingen als rechten van de bedienaren groeien. Maar na tien jaar verblijf moeten zij in aanmerking kunnen komen voor een permanente verblijfstitel.

Als een religieuze gemeenschap niet in staat is een voorganger naar wens in Nederland te werven, moet het in beginsel mogelijk blijven deze uit het buitenland over te laten komen. Dat geldt voor imams evenzeer als voor voorgangers van andere gezindten. In de Tweede Kamer is de toelating aan imams, gekoppeld aan de oprichting van een Nederlandse
imamopleiding, enkele malen onderwerp van debat geweest.
De politieke steun voor het weren van imams als eenmaal een dergelijke opleiding beschikbaar is, lijkt groot. De ACVZ is van mening dat Nederlandse imamopleidingen dienen te worden estimuleerd maar dat het niet toelaten van de door de religieuze gemeenschap noodzakelijk geachte voorganger uit het buitenland onjuist is, ook als het een imam betreft. De ACVZ acht deze inbreuk op de vrijheid van godsdienst niet te rechtvaardigen. Een algemeen verbod op buitenlandse imams is ook in strijd met het gelijkheidsbeginsel als dat niet tevens zou gelden voor andere buitenlandse voorgangers.

Verder is het structureel weren van imams als maatregel tegen problemen met openbare orde en veiligheid efficiënt noch effectief. De overgrote meerderheid van de buitenlandse imams vormt geen enkel veiligheidsrisico en de enkeling die
dat wel zou kunnen zijn moet door middel van een veiligheidsonderzoek worden geweerd. Zo'n scherp veiligheidsonderzoek heeft de ACVZ ook al aangeraden in haar advies over vreemdelingenbeleid en terrorisme (uit mei 2003). Tenslotte zou een 'buitenlands imamverbod' ook niet helpen omdat imams op een andere titel (bijvoorbeeld gezinsvorming) naar Nederland kunnen komen. Een groot deel van de thans praktiserende imams heeft op die manier een permanent verblijfsrecht in Nederland verworven.
Provincie:
Tag(s):