dinsdag, 3. oktober 2006 - 15:06

Bekkeninstabiliteit gaat vaak zelf over

Utrecht

Enkele weken voor de bevalling vindt ruim zeven procent van de zwangere vrouwen dat ze ‘bekkeninstabiel’ zijn. Slechts 2.4 procent vindt dat één jaar na de bevalling nog. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van gynaecoloog in opleiding Geerte van de Pol dat zij verrichtte aan het UMC Utrecht. Ze ondervroeg ruim vijfhonderd zwangere vrouwen over bekken- en rugklachten.

Uit Van de Pols onderzoek blijkt ook dat ‘bekkeninstabiele’ vrouwen zich vaker ziek melden en minder mobiel zijn dan vrouwen met alleen rugklachten. De mobiliteit is gemeten door te vragen naar alledaagse activiteiten als de was ophangen, iets van de grond afpakken of een eindje fietsen. Van de zwangere vrouwen heeft ongeveer de helft rugklachten, voor de zwangerschap was dat dertig procent.

Bekkeninstabiliteit is overigens een foutieve term, vindt Van de Pol, want het is onduidelijk waar de pijnklachten vandaan komen. De mate van instabiliteit van de gewrichten blijkt niet overeen te komen met de pijnklachten. Het lastige van de aandoening is dat heldere medische criteria ervoor ontbreken, maar dat de pijnklachten reëel zijn. Wetenschappers noemen het daarom aan zwangerschap gerelateerde bekkengordelpijn.

Geerte van de Pol promoveerde maandag aan de Universiteit Utrecht.
Provincie:
Tag(s):