woensdag, 4. oktober 2006 - 17:12

Bewijslast seksuele intimidatie bij werkgever

Den Haag

De positie van een werknemer met een klacht over intimidatie
en seksuele intimidatie op het werk wordt sterker. Een rechter kan bij een klacht beslissen om de bewijslast te verschuiven naar de werkgever. Dat kan gebeuren als de werknemer een klacht zo met feiten kan onderbouwen dat de rechter het vermoeden van intimidatie en seksuele intimidatie op de werkvloer kan afleiden.

Wanneer de rechter de bewijslast verschuift naar de werkgever, betekent dit dat de werknemer niet hoeft te bewijzen dat de intimidatie en seksuele intimidatie heeft plaatsgevonden, maar dat het aan de werkgever is te bewijzen dat hij er alles aan heeft gedaan om intimidatie en seksuele intimidatieop de werkvloer te voorkomen.

Dit vloeit voort uit het wetsvoorstel om het verbod op intimidatie en seksuele intimidatie op te nemen in de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen en het Burgerlijk Wetboek.

De Eerste Kamer heeft ingestemd met dit wetsvoorstel van minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat mede namens minister Hirsch Ballin van Justitie en minister Nicolaï van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties is ingediend.

Met de wijziging van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen neemt het kabinet een Europese richtlijn over op het terrein van discriminatie op grond van geslacht. Door deze antidiscriminatierichtlijn wordt een werknemer die een beroep doet op het discriminatieverbod bij arbeid beter beschermd. Het wetsvoorstel treedt in november in werking, na plaatsing in het Staatsblad.
Provincie:
Tag(s):