maandag, 24. juli 2006 - 23:17

Brandstichting in fokcentrum Avifauna niet bewezen

Den Haag

De rechtbank ’s-Gravenhage heeft de jeugdige verdachte die ervan werd verdacht in de nacht van 23 op 24 december 2005 brand te hebben gesticht op het terrein van Avifauna in Alphen aan den Rijn, vrijgesproken van brandstichting in een woning en het fokcentrum voor papegaaien. Hij is wel veroordeeld voor brandstichting in een garage op hetzelfde terrein.

De verdachte had bekend de brand in de garage te hebben gesticht. De rechtbank acht niet bewezen dat hij betrokken was bij brandstichting in de woning en het fokcentrum.

Uit het technisch onderzoek is naar voren gekomen dat het, gelet op de ontwikkeling van de brand in de garage, de weersomstandigheden van dat moment en de afstand tussen deze garage en de woning, niet aannemelijk is dat de brand in de woning het gevolg was van vonk-vuuroverslag van de brand in de garage. Ook is uit dit onderzoek gebleken dat het vuur hoog in de woning is ontstaan en dat er aan de buitenzijde van het pand geen braakschade is aangetroffen. Het onderzoek heeft geen nadere aanwijzing omtrent een oorzaak van deze brand opgeleverd.
De conclusie van het technisch onderzoek luidt dat het om twee afzonderlijke branden ging.

De enkele opmerking van verdachte "dat heb ik in brand gestoken" tegen een omstander die naar de brand in de woning stond te kijken, is voor de rechtbank onvoldoende bewijs voor zijn betrokkenheid bij de brand in de woning. De rechtbank acht het niet onaannemelijk dat hij, toen hij dit zei, in de onjuiste veronderstelling verkeerde dat de brand in de woning het gevolg was van vonk-vuuroverslag van de wel door hem gestichte brand in de garage.

Volgens de deskundigen die zijn gedrag hebben onderzocht, moet de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.

Op 29 september 2005, nog geen drie maanden voordat hij de brand in de garage op het terrein van Avifauna heeft gesticht, werd de verdachte door de rechtbank veroordeeld voor vernieling, diefstal, een overval in een woning en een tasjesroof. De rechtbank heeft hem toen, naast jeugddetentie, een voorwaardelijke maatregel opgelegd. Als hij zich niet aan de regels van de hulpverlening zou houden, zou hij in een inrichting voor jeugdigen worden geplaatst (de z.g. PIJ-maatregel).

De rechtbank heeft de verdachte maandag veroordeeld tot een jeugddetentie van 6 maanden voor de brandstichting in de garage op het terrein van Avifauna. Omdat hij zich binnen de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit en zich niet heeft gehouden aan de regels die de hulpverlening hem had gesteld, heeft de rechtbank daarnaast de tenuitvoerlegging gelast van de PIJ-maatregel die hem op 29 september 2005 voorwaardelijk was opgelegd.
Provincie:
Tag(s):