woensdag, 6. augustus 2008 - 10:01

Angst en depressie niet minder door sport in de vrije tijd

Amsterdam

Sporten lijkt angstige en depressieve klachten niet te verminderen. Een derde, onderliggende factor, beïnvloedt zowel het sportgedrag in de vrije tijd als de angstige en depressieve klachten.

Dit rapporteert promovendus Marleen de Moor in het augustusnummer van het toonaangevende internationaal wetenschappelijk tijdschrift Archives of General Psychiatry.

Marleen de Moor, als aio verbonden aan de afdeling Biologische Psychologie van de Vrije Universiteit in Amsterdam, heeft samen met haar collega’s gegevens van 5.952 tweelingen, 1.357 broers en zussen en 1.249 ouders van tweelingen bestudeerd. De deelnemers, allen tussen de 18 en 50 jaar oud, staan ingeschreven bij het Nederlands Tweelingen Register en ontvangen sinds 1991 iedere twee jaar een vragenlijst. Zij beantwoordden vragen over hun sportgedrag en ook over eventuele angstige en depressieve klachten. Regelmatige sporters bleken gemiddeld minder angstig en depressief dan niet-sporters. Dit verband kon echter vooral worden verklaard door erfelijke factoren die een tegenovergesteld effect hadden op sportgedrag en symptomen van angst en depressie.

Als toelichting vermelden de auteurs dat “Binnen genetisch identieke tweelingparen degene die meer aan sport doet niet minder angstige en depressieve symptomen heeft dan de tweeling broer of zus�. Met andere woorden, zelfs als één van de twee veel aan sport doet en de ander weinig, verschillen ze toch niet wat betreft angstige en depressieve symptomen. Dit was echter niet het geval bij niet-identieke (twee-eiige) tweelingen of andere broers en zussen, die slechts een deel van hun erfelijk materiaal delen. Verder bleek dat de personen die met de jaren meer aan sport gingen doen niet minder angstig en depressief werden. Al deze bevindingen vallen niet te rijmen met een oorzakelijk effect van sportgedrag op angstige en depressieve symptomen.

Het is onbekend welke genen een rol spelen bij zowel sportgedrag als het risico op angst en depressie, maar genen die betrokken zijn bij hersenenprocessen die dopamine, norepinefrine, opioïden of serotonine gebruiken zijn voor de hand liggende kandidaten.

De resultaten betekenen niet dat personen met angst of een depressie geen baat kunnen hebben bij sporten. De antidepressieve effecten van sporten treden mogelijk alleen op bij begeleid sporten en als onderdeel van een therapeutisch programma. Vervolgonderzoek is dus nodig om meer inzicht te krijgen in wanneer en voor welke mensen sporten helpt om angstige en depressieve klachten te verminderen.
Categorie:
Tag(s):