donderdag, 10. januari 2008 - 9:14

Moslim-militairen leveren meerwaarde in Afghanistan

Tilburg

Nederlandse moslimmilitairen leveren dankzij hun specifieke achtergrond en culturele kennis een belangrijke bijdrage aan uitzendingen naar islamitische landen als Afghanistan.

Dat concludeert Femke Bosman op grond van onderzoek waarop ze 16 januari promoveert aan de Universiteit van Tilburg. Volgens Bosman zouden moslimmilitairen richtinggevend kunnen zijn bij zulke militaire operaties.

De Nederlandse defensieorganisatie streeft ernaar een afspiegeling te zijn van de samenleving wat betreft culturele diversiteit. Bovendien vormt de explosieve groei van jongeren met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse afkomst aanleiding voor defensie om zich ook op dit arbeidspotentieel te richten. Samen met de toegenomen aandacht voor etnische minderheden door de terroristische aanslagen van 9/11, Londen en Madrid en de moord op Theo van Gogh, vormden deze ontwikkelingen de achtergrond voor onderzoek van Femke Bosman naar de culturele diversiteit bij defensie. Bosman voerde het onderzoek uit aan de Universiteit van Tilburg en de Nederlandse Defensie Academie.

De culturele diversiteit bij defensiepersoneel heeft zowel voor- als nadelen, zo blijkt uit vragenlijsten, observaties en diepte-interviews. Een voordeel is dat moslimmilitairen die worden uitgezonden naar moslimlanden makkelijker toegang krijgen tot de bevolking als gevolg van hun identiteit, kennis van de cultuur, religie en taal. Daar staat tegenover dat de bevolking daar soms gebruik van maakt door druk uit te oefenen op de militairen, waar deze overigens professioneel op reageren. Het komt bovendien voor dat moslimmilitairen hun identiteit moeten verbergen om niet te veel verwachtingen te wekken. Volgens Bosman zouden moslimmilitairen richting- en maatgevend kunnen zijn bij het bepalen van opzet en stijl van opereren in islamitische samenlevingen.

Uit de vragenlijsten bleek verder dat de houding van het defensiepersoneel ten opzichte van diversiteitsbeleid en de effecten daarvan overwegend positief is. Bovendien verschilt die houding niet in vergelijking met vijf jaar geleden. Er lijkt een expliciete norm te gelden wat betreft diversiteitsbeleid en gelijke mogelijkheden voor iedereen.

Het meeste defensiepersoneel staat daarentegen neutraal tot licht negatief tegenover multiculturalisme. Deze houding komt voornamelijk voor bij jonger, laag opgeleid personeel en bij opper- en vlagofficieren. Vergeleken met vijf jaar geleden is de houding iets negatiever.
Moslimmilitairen gaven in diepte-interviews aan dat zij af en toe slachtoffer worden van stereotyperende opmerkingen. Ze hanteren uiteenlopende strategieën om daar mee om te gaan, variërend van relativeren en accepteren tot hard optreden en van zich afbijten. Militairen die er niet mee om kunnen gaan, lijken de organisatie te verlaten.

Desondanks vertonen jonge rekruten van de Koninklijke Landmacht (de zogenaamde spijkerbroeken) geen negatief gedrag ten opzichte van rekruten uit etnische minderheden. Daar is volgens Bosman ook nauwelijks ruimte voor, omdat de nadruk in hun opleiding gelegd wordt op het militaire groepsgevoel en de vorming van de militairen. Afwijkende houdingen en gedragingen worden daarmee overstegen.

Femke Bosman (1980, Oss) studeerde Beleids- en Organisatiewetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Zij werkte vanaf 2005 aan haar proefschrift bij de Nederlandse Defensie Academie en het departement Organisatiewetenschappen van de Universiteit van Tilburg. Momenteel is zij werkzaam als docent/trainer aan de Nederlandse Defensie Academie.
Categorie:
Tag(s):